donderdag 28 oktober 2021

‘Ik ben op aarde om te schilderen’

 Artikel in Den Haag Centraal van 28 oktober 2021

In Museum More heeft de van oorsprong Haagse Pat Andrea een grote oeuvre-tentoonstelling. In galerie Ramakers hangt werk dat net af is.

 


 Vier dagen is hij ermee bezig geweest: een muurtekening van zeven bij 10 meter in Museum More in Gorssel (gemeente Lochem, Gelderland). “De steiger was heel degelijk, maar zo neergezet dat ik geen overzicht meer had,” zegt kunstenaar Pat Andrea (Den Haag,1942). “Maar het is nu af.” De tekening is onderdeel van zijn grote overzichtstentoonstelling ‘¿QUE PASA?’, die na een paar keer uitstellen, nu eindelijk gerealiseerd is. Zijn werk moest overal vandaan komen. Er hangen ruim zeventig schilderijen uit de periode van1963 tot nu.

Het mag gezegd worden dat Pat Andrea tot een van de meest succesvolle Nederlandse kunstenaars van zijn generatie gerekend kan worden. Zijn werk is aangekocht door internationale musea, hij exposeert regelmatig in onder meer Argentinië, Frankrijk en Spanje.

Het werd destijds al snel duidelijk dat Andrea een wonderkind was. Op de tentoonstelling in Museum More hangt ook een serie tekeningen, die hij als 3-jarig jongetje maakte, de leeftijd dat de meeste kinderen net toe zijn aan het maken van ‘koppoters’, een hoofd met alleen benen eronder. “Ik tekende ons hele gezin in de auto, precies zoals wij daar altijd zaten. Het stuur, de stoelen, het voorbij glijdende landschap, alles staat erop en tegelijkertijd kijk je door de voorruit naar binnen en zie je iedereen zitten.”

 

‘Alice in Wonderland’

Andrea groeide op in de Ligusterstraat, in een echt kunstenaarsgezin, zijn vader Kees Andrea was een bekende Haagse kunstschilder, zijn moeder illustratrice. Hij ging naar de Koninklijke Academie van Beeldende kunsten en al tijdens zijn opleiding kreeg hij 2500 gulden Koninklijke Subsidie, waar hij een half jaar onbezorgd van kon leven. In 1972 won hij nogmaals de prijs en tijdens zijn hele verdere loopbaan als kunstschilder, haalde hij allerlei andere prijzen binnen.

Eind jaren zeventig vertrok Andrea, na jaren van veel reizen, definitief uit Den Haag om met zijn Argentijnse geliefde afwisselend in Parijs en Buenos Ares te wonen. In Parijs werd hij in1998, als eerste Nederlander ooit, professor aan de Académie des Beaux-Arts, waar hij negen jaar les gaf. In 2003 kocht hij een enorm atelier, een voormalig abattoir, groot genoeg om aan zijn serie over ‘Alice in Wonderland’ te beginnen, waarmee hij in 2008 in Kunstmuseum Den Haag exposeerde. Een serie opmerkelijke werken op papier van ongeveer anderhalf bij twee meter.

 

Erotiek

De schilderijen van Pat Andrea tonen een onverbloemde erotiek, hij schildert bijna alleen vrouwen, meestal naakt, of met een opwaaiend rokje. Soms wordt hem verweten dat zijn werk vrouwonvriendelijk is. “Dan kijken ze niet goed,” zegt hij. “Ik zet vrouwen juist op een voetstuk, zij hebben altijd de leiding. Ik ben een vrouwenaanbidder, de mannen in mijn werk zijn sukkels en verliezers. Zo is het in werkelijkheid ook vaak.” De problematische relatie man-vrouw loopt als een rode draad door zijn oeuvre.

Andrea is een geweldige tekenaar en opgeleid in de oude traditie, maar op een gegeven moment laat hij dat los. Zijn vrouwen krijgen een hoofd dat te groot is voor het lichaam. We zien de koppoters terug, die hij in zijn jeugd heeft overgeslagen. Zijn schilderijen zijn spektakelstukken, waarbij je eindeloos kunt fantaseren.

De grote jeugdheld van Part Andrea was Georges Rémi alias Hergé, de tekenaar van Kuifje. “Het was een hoogtepunt in mijn carrière toen hij in 1977 naar mijn atelier op de Bierkade kwam en een groot schilderij van mij kocht. Hij bezat al een paar tekeningen, maar we kenden elkaar niet.”

Het schilderij ‘De Val’ dat Hergé kocht, is op de tentoonstelling in Gorssel te zien. Een vrouw in een korte witte jurk en met een bos tulpen in de hand, struikelt over een hond. Een man kijkt toe. De overeenkomst met een stripverhaal is duidelijk, maar bij Andrea weet je nooit hoe het afloopt, hij pakt alleen een moment. “Als ik met een schilderij begin weet ik zelf óók nooit waar het heengaat. Het verhaal vertelt zichzelf en dat moet voor de kijker ook zo zijn,” zegt hij.

 

Michelangelo

Zonder een greintje ironie zegt hij ten slotte: “Ik heb geaccepteerd  dat ik op aarde ben om te schilderen, ik kan ook niks anders. De hele dag die schilderijen maken, daar leef ik voor.” Hij vergelijkt zijn gevecht met de gevaarlijk hoge steigers nog even met de worsteling van Michelangelo in de Sixtijnse kapel, die daar vier jaar op zijn rug lag. “Ik zal nooit vergeten dat ik in een van zijn gedichten las: ‘Op dit plankier is mij een krop gegroeid’, die zin ben ik noot vergeten.”

In galerie Ramakers aan de Toussainkade is op dit moment de expositie ‘One man show’ te zien, met recent werk van Pat Andrea.

 

Pat Andrea, ‘¿QUE PASA?’ in Museum More, t/m zondag 23 januari 2022 en ‘One man show’ t/m 7 november in galerie Ramakers. Meer informatie www.museummore.nl en www.galerieramakers.nl

donderdag 14 oktober 2021

 Mode als cultureel erfgoed

Global Wardrobe is een tentoonstelling in het Kunstmuseum met de geschiedenis van exotische invloeden op de mode en jonge ontwerpers met inspiratie uit hun eigen cultuur.

Artikel Den Haag Centraal van 14 oktober 2021


Een mannenjas uit China als avondmantel of een Afghaanse jas gedragen door een hippie, couturiers uit West-Europa laten zich al decennialang inspireren door andere culturen. Modeontwerpers van nu benadrukken vaak het land van herkomst, maar dat is niet altijd zo geweest. In het verleden werd inspiratie regelmatig van ver gehaald, zonder vermelding van waar het vandaan kwam. In de tentoonstelling ‘Global Wardrobe – de wereldwijde modeconnectie’ in het Kunstmuseum, krijgen jonge ontwerpers uit verschillende culturen een podium om hun eigen verhaal te vertellen, ook is te zien hoe men vroeger beïnvloed werd door mode die van ver kwam. Het geheel is weer smaakvol ingericht door stylist Maarten Spruyt.

In de periode van wereldhandel en kolonisatie werden nieuwe materialen en technieken ontdekt. Een Japanse kimono van beschilderde zijde was in Europa een statussymbool waar geleerden en rijke mannen uit de achttiende eeuw zich graag in lieten portretteren. Later werd de exotische kleding ook een manier om zich als bohémien te onderscheiden. Een Kashmir sjaal, de tulband en de pyjama, oorspronkelijk kleding van mannen, werden graag door vrouwen gedragen.

Ook in de twintigste eeuw ontwierpen couturiers mode die geïnspireerd was op kleding uit het Oosten. Soms deinsden ze er niet voor terug om hun eigen label in een originele Chinese jas te naaien, ook wel zetten ze de schaar erin om de onderdelen te gebruiken voor nieuwe creaties. Men ging voorbij aan de symboliek in het prachtige Chinese borduurwerk.

In de tentoonstelling ‘Global Wardrobe’ wordt de bezoeker door de geschiedenis van de mode geleid die geïnspireerd is door andere culturen. Er is mode uit de zeventiende en de achttiende eeuw uit India, jurken gemaakt van dunne geborduurde katoen en sits. We zien de ‘Japonse rocken’, de kimono’s, maar ook vrije ontwerpen van Paul Poiret en Coco Chanel en - nog wat later in de tijd - van Jan Taminiau en Victor & Rolf. Mooie ensembles in Chinese stijl van Alexander McQueen en schitterende ontwerpen van John Galliano laten de vaardigheid van de couturiers zien met borduursels, beschilderingen en zelfs met grote stenen, die op de stof zijn vastgezet.

In de tentoonstelling is een jurk van Koningin Máxima opgenomen (in bruikleen). Het ontwerp is van Jan Taminiau, die een avondjapon van groene zijde maakte met ingeweven zilveren motieven en een draperie over één schouder, gebaseerd op de Indiase sarong. De koningin droeg deze jurk bij haar staatsbezoek aan India in 2019.

 

Discussie

Het cultureel toe-eigenen van traditionele kleding wordt nu veel kritischer bekeken. Nieuwe vragen worden hierbij gesteld. Mag iedereen dat erfgoed zomaar gebruiken? Het is een moeilijke discussie, maar een correcte bronvermelding wordt tegenwoordig wel verwacht. De modehuizen vermelden waar hun inspiratie vandaan komt of kiezen voor een gelijkwaardige samenwerking.

In de grote zaal van de tentoonstelling wordt aandacht besteed aan ontwerpers met verschillende culturele achtergronden. Ze laten kleding zien met invloeden uit eigen land die niet meer altijd aangepast is aan de westerse smaak. De traditionele kleding is verwerkt tot moderne ontwerpen of er zijn oude technieken toegepast.

Prachtig van kleur en structuur zijn bijvoorbeeld de mantels van de Nederlandse Lisa Konno, ze noemt de kledingstukken ‘portretten van Turkse immigranten’, het is een samenspel tussen Turkse en Nederlandse stereotyperingen. Op een zware tapijtachtige stof zijn felroze en lichtblauwe franjes met wol aangebracht. Het zijn monumentale mantels, bijna kunstwerken.

Wat je zo aan zou willen trekken, zijn de kleurige gestreepte jassen van Kenneth Ize. Hij gebruikte een eeuwenoude weeftechniek uit Niger met de naam ‘aso oke’. De Yoruba -stam weeft de stof met de hand, over een meter stof doen ze twee dagen.

Bij de tentoonstelling hoort een zeer fraaie catalogus met veel foto’s, de teksten zijn van modeconservator Madelief Hohé. Op de voorpagina is een ontwerp van Rich Mnisi afgebeeld met een xibelani rok, gemaakt van vijf kilometer wol en gebaseerd op de Tsonga cultuur uit Zuid-Afrika. Het ontwerp in felle kleuren straalt een enorme vreugde en plezier uit.

 Global Wardrobe’ in Kunstmuseum Den Haag t/m zondag 16 januari 2022. Meer informatie www.kunstnuseum.nl

 

maandag 11 oktober 2021

 

Mode om te zien en te voelen

Artikel in Den Haag Centraal van donderdadg 7 oktober 2021

De modetentoonstelling voor blinden en slechtzienden in Escher in Het Paleis is een wereldpremière. Bezoekers mogen de kleding voelen en aanraken, zoveel als ze willen.



‘Mode die je kunt voelen’, dat is wat couturier Michelangelo Winklaar (38) voor ogen stond bij het maken van zijn laatste collectie. “Mijn moeder is praktisch blind, na een hersenvliesontsteking was haar gezichtsvermogen aangetast. We vertrokken uit Curaçao naar Nederland voor de nodige operaties en zo ben ik hier als 3-jarig jongetje terechtgekomen,” vertelt hij. “Zij is mijn inspiratiebron, ze wil altijd alles in haar handen nemen.”

Het resulteerde in een expositie in Escher in het Paleis. Als onderdeel van het programma van The Hague Fashion Week in oktober, vindt daar ’s werelds eerste modetentoonstelling voor blinden en slechtzienden plaats. ‘Kijken met je handen’ is de titel.

In de geijkte musea mag in principe natuurlijk niets aangeraakt worden, maar Escher in Het Paleis deed al langer onderzoek naar mogelijkheden voor blinden en slechtzienden, ze zijn met Winklaar om de tafel gaan zitten.

“De vraag was natuurlijk hoe ga je dat doen? We hebben vitrines met gaten bedacht, waardoor je de kledingstukken kunt voelen. Bij de tentoonstelling komt een uitleg op schrift, ook in braille, en er komt een podcast,” zegt hij.


 

Kettingsteek

In zijn atelier in BINCK36 is Winklaar nog hard bezig om de laatste ontwerpen af te maken. Ook voor zienden zijn de ontwerpen aantrekkelijk, alles is prachtig van kleur.  Extra is dat de stoffen speciaal een structuur gekregen hebben, die je goed kunt voelen. Op een heel vrouwelijke jurk in model jaren vijftig en gemaakt van groene tafzijde, zijn gele bloemen aangebracht. “Ik vind geel een heel mooie kleur en ik wilde de vrolijkheid daarvan uitdragen. De bloemen zijn van de Kibrahacha-boom die op Curaçao maar een paar dagen heel uitbundig bloeit, we hebben latex met acryl gemengd en de bloemen op de stof geschilderd.” Het verschil met de latex en de gladde stof is goed voelbaar en de stelen zijn op de stof geborduurd met een kettingsteek. Verrassend is dat de jurk aan de achterkant een kokerrok heeft. “Dat maakt het makkelijker met zitten,” zegt Winklaar nuchter.

Een andere jurk uit de collectie  is van gele tule gemaakt en geplisseerd, het ontwerp is gebaseerd op mode uit de tijd van koningin Emma.

 

Zomerkarnaval

Het feestelijke in de collectie van Winklaar valt niet te ontkennen, hij begon met ontwerpen voor het Rotterdamse zomercarnaval toen hij pas dertien jaar oud was. Met zijn eigen groep had hij een praalwagen en hij won twee maal een prijs. “De vrolijkheid van het carnaval zie je nog steeds in mijn ontwerpen,” legt hij uit.

“Vlak daarna kreeg ik mijn eerste klanten. Van mijn veertiende tot mijn drieëntwintigste zat ik in een dansgroep, waar ik ook kleding voor ontwierp. Op een gegeven moment moest ik een keuze maken en dat werd toch de mode.”

Het ontwerpen kwam niet zomaar uit de lucht vallen. De oma van Winklaar was bruidscoupeuse en hij heeft altijd goed gekeken hoe ze dat deed. “Ik vond het als kleine jongen al interessant hoe de kraaltjes op de jurk vastgezet werden.” Op de modeopleiding aan het ROC mocht hij klassen overslaan omdat hij al zoveel wist en daarna ging hij naar Artez, hogeschool voor de kunsten, maar de vraag naar zijn kleding was zo groot dat hij stopte met zijn opleiding. Nu heeft hij zelf coupeuses en stagiairs die voor hem werken. Bekende klanten zijn onder meer popzangeres Lakshmi en parlementslid Sylvana Simons.

De collectie van Michelangelo Winklaar wordt zondag 17 oktober om vijf uur - als het paleis sluit - even weggehaald, voor een modeshow in de Grote Kerk. Daarna moet alles snel weer terug, zodat niemand er last van heeft. De catwalkshow met kleding van meerdere ontwerpers is onderdeel van de Fashionweek en zal ook digitaal te zien zijn op de videotrap van de Spuimarkt.

 

Michelangelo Winklaar, ‘Kijken met je handen’ van donderdag 14 oktober t/m zondag 9 januari in Escher in het Paleis. Meer informatie www.escherinhetpaleis.nl en www.thefashionweek.nl

 

maandag 4 oktober 2021

 

Hedendaagse kunst van Den Haag tot de maan 

Artikel in Den Haag Centraal van 30 september 2021

De achtste kunstbeurs Art The Hague plaats in de Fokker Terminal biedt voor iedereen wat. Moon Gallery wil zelfs als eerste een museum op de maan zetten.

Deze dinsdag heerst er een koortsachtige bedrijvigheid in Fokker Terminal aan de Binckhorstlaan. De volgende dag wordt de jaarlijkse kunstbeurs Art The Hague geopend door burgemeester Jan van Zanen. Het is alweer de achtste keer dat de beurs plaatsvindt, dit keer met 46 deelnemende galeries.

‘Art The Hague, de eigenzinnige beurs voor hedendaagse kunst’, zo wordt de beurs aangekondigd. Axel Lemmens, de organisator, heeft deze keer naast de Nederlandse en Belgische galeries, doelbewust veel Hagenaars uitgenodigd, waaronder ook galeries die jonge, net afgestudeerde kunstenaars vertegenwoordigen. “Daar zijn twee redenen voor,” zegt hij. “Het is gewoon nog steeds niet verstandig om veel te reizen en kunst van ver te halen, daarnaast vind ik dat Den Haag als stad er goed op moet letten, dat buiten de gerenommeerde galeries, de jonge en nieuwe kunstenaars óók eens aan bod komen. Het is hard nodig dat er nieuwe aanwas komt.”

De losstaande witte wanden raken langzaam overdekt met kleurig werk in alle vormen en maten. Aan het begin van de beurs komt de bezoeker eerst door de tentoonstelling Dreamland, waar het thema van de beurs ‘Crossovers’, uitgediept wordt.

“De kunstwereld is een kleine besloten wereld, wij zijn op zoek naar meer publiek en we proberen verschillende groepen mensen te interesseren,’ zegt Lemmens. “Niet alleen degenen die tóch wel naar een kunstbeurs komen. Soms overlappen de dingen elkaar, zoals bijvoorbeeld kunst en design, sieraden of meubels, we hebben zelfs een tatoeëerder en een kunstenaar samengebracht. Er is een kunstenaar die ook kok is, hij maakt hapjes en prikkelt de zintuigen met smaak en tegelijkertijd met het ervaren van kunst.”

Moon Gallery maakt een cross-over met wetenschap en kunst. Het wil het eerste permanente museum op de maan gaan zetten. Honderd kunstwerkjes, niet groter dan een centimeter, zijn gevat in een boxje van 10 bij 10 centimeter dat op de buitenkant van een maanlander gemonteerd zal worden. In 2022 komt er een proeflancering naar een ruimtestation, in 2025 moet het project gerealiseerd worden.

De Galerie Den Haag presenteert in een discoachtige ruimte het kleurige werk van de Indonesische Jamel Armand. Op de wand heeft de kunstenaar cartoons getekend en in het midden staan stoelen van waaruit zijn videoclips op de muur te zien zijn, die hij onder meer voor de popgroep Direct maakte.

 


Onder water

Elk jaar zet Art The Hague een andere kunstenaar in de spotlights, deze keer is dat de Amsterdamse fotografe Danielle Kwaaitaal. Galerie Francis Boeske Projects uit Amsterdam richtte een aparte stand in met haar kunstfoto’s. Vanaf 2017 maakt Kwaaistaal al foto’s van stillevens met bloemen die onder water zweven en daardoor een andere realiteit krijgen. De serie heet Florilegium, genoemd naar verzamelboeken met illustraties van bloemen uit de zeventiende eeuw, die haar inspireerden. Kenmerkend voor deze tekeningen is, dat ze in de loop der tijd verbleekt zijn, ook de foto’s hebben pastelkleuren. In 2020 begon Kwaaistaal met de serie Ultraviolet: keramische vazen en potten en een enkel object van glas, onder water gefotografeerd. Speciaal voor de beurs maakte ze nieuw werk met de titel Zephyr (gunstige wind). Hiervoor gebruikte ze bodemvondsten en oude parfumflesjes, die met verschillende kleuren inkt gevuld zijn. Haar laatste werk heeft iets dromerigs met een onwezenlijke sfeer en doet sterk aan de schilderijen van Morandi denken.

Heel mooi en indringend werk presenteert Galerie Sanaa met manshoge portretten van de kunstenaar Rabi Koria, die op zijn vijfde uit Syrië vluchtte en sinds 1993 in Nederland woont, zijn achtergrond speelt altijd een rol in zijn werk. Hij haalde al vele prijzen binnen.

 

Art The Hague , woensdag 29 september t/m zondag 3 oktober. Fokker Terminal. Meer informatie www.artthehague.nl

 

 

 

  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...