Mode als cultureel erfgoed
Global
Wardrobe is een tentoonstelling in het Kunstmuseum met de geschiedenis van
exotische invloeden op de mode en jonge ontwerpers met inspiratie uit hun eigen
cultuur.
Artikel Den Haag Centraal van 14 oktober 2021
Een mannenjas uit China als avondmantel of een Afghaanse jas gedragen door een hippie, couturiers uit West-Europa laten zich al decennialang inspireren door andere culturen. Modeontwerpers van nu benadrukken vaak het land van herkomst, maar dat is niet altijd zo geweest. In het verleden werd inspiratie regelmatig van ver gehaald, zonder vermelding van waar het vandaan kwam. In de tentoonstelling ‘Global Wardrobe – de wereldwijde modeconnectie’ in het Kunstmuseum, krijgen jonge ontwerpers uit verschillende culturen een podium om hun eigen verhaal te vertellen, ook is te zien hoe men vroeger beïnvloed werd door mode die van ver kwam. Het geheel is weer smaakvol ingericht door stylist Maarten Spruyt.
In
de periode van wereldhandel en kolonisatie werden nieuwe materialen en
technieken ontdekt. Een Japanse kimono van beschilderde zijde was in Europa een
statussymbool waar geleerden en rijke mannen uit de achttiende eeuw zich graag in
lieten portretteren. Later werd de exotische kleding ook een manier om zich als
bohémien te onderscheiden. Een Kashmir sjaal, de tulband en de pyjama,
oorspronkelijk kleding van mannen, werden graag door vrouwen gedragen.
Ook
in de twintigste eeuw ontwierpen couturiers mode die geïnspireerd was op kleding
uit het Oosten. Soms deinsden ze er niet voor terug om hun eigen label in een
originele Chinese jas te naaien, ook wel zetten ze de schaar erin om de
onderdelen te gebruiken voor nieuwe creaties. Men ging voorbij aan de symboliek
in het prachtige Chinese borduurwerk.
In
de tentoonstelling ‘Global Wardrobe’ wordt de bezoeker door de geschiedenis van
de mode geleid die geïnspireerd is door andere culturen. Er is mode uit de zeventiende
en de achttiende eeuw uit India, jurken gemaakt van dunne geborduurde katoen en
sits. We zien de ‘Japonse rocken’, de kimono’s, maar ook vrije ontwerpen van
Paul Poiret en Coco Chanel en - nog wat later in de tijd - van Jan Taminiau en
Victor & Rolf. Mooie ensembles in Chinese stijl van Alexander McQueen en
schitterende ontwerpen van John Galliano laten de vaardigheid van de couturiers
zien met borduursels, beschilderingen en zelfs met grote stenen, die op de stof
zijn vastgezet.
In
de tentoonstelling is een jurk van Koningin Máxima opgenomen (in bruikleen).
Het ontwerp is van Jan Taminiau, die een avondjapon van groene zijde maakte met
ingeweven zilveren motieven en een draperie over één schouder, gebaseerd op de
Indiase sarong. De koningin droeg deze jurk bij haar staatsbezoek aan India in
2019.
Het
cultureel toe-eigenen van traditionele kleding wordt nu veel kritischer
bekeken. Nieuwe vragen worden hierbij gesteld. Mag iedereen dat erfgoed zomaar gebruiken?
Het is een moeilijke discussie, maar een correcte bronvermelding wordt
tegenwoordig wel verwacht. De modehuizen vermelden waar hun inspiratie vandaan
komt of kiezen voor een gelijkwaardige samenwerking.
In
de grote zaal van de tentoonstelling wordt aandacht besteed aan ontwerpers met
verschillende culturele achtergronden. Ze laten kleding zien met invloeden uit
eigen land die niet meer altijd aangepast is aan de westerse smaak. De traditionele
kleding is verwerkt tot moderne ontwerpen of er zijn oude technieken toegepast.
Prachtig
van kleur en structuur zijn bijvoorbeeld de mantels van de Nederlandse Lisa
Konno, ze noemt de kledingstukken ‘portretten van Turkse immigranten’, het is een
samenspel tussen Turkse en Nederlandse stereotyperingen. Op een zware
tapijtachtige stof zijn felroze en lichtblauwe franjes met wol aangebracht.
Het zijn monumentale mantels, bijna kunstwerken.
Wat
je zo aan zou willen trekken, zijn de kleurige gestreepte jassen van Kenneth
Ize. Hij gebruikte een eeuwenoude weeftechniek uit Niger met de naam ‘aso oke’.
De Yoruba -stam weeft de stof met de hand, over een meter stof doen ze twee
dagen.
Bij
de tentoonstelling hoort een zeer fraaie catalogus met veel foto’s, de teksten zijn
van modeconservator Madelief Hohé. Op de voorpagina is een ontwerp van Rich
Mnisi afgebeeld met een xibelani rok, gemaakt van vijf kilometer wol en
gebaseerd op de Tsonga cultuur uit Zuid-Afrika. Het ontwerp in felle kleuren straalt
een enorme vreugde en plezier uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.