dinsdag 10 december 2019


Ben je een Floddertje of een Ibbeltje?
Artikel in Den Haag Centraal van 5 december 2019

Het Kinderboekenmuseum bestaat 25 jaar en viert dat met een eerbetoon aan schrijfster Annie M.G. Schmidt in de expositie ‘De eigenwijze kinderen van Annie M. G. Schmidt’.


“Engeland heeft Roald Dahl, Zweden heeft Astrid Lindgren en wij hebben Annie M.G. Schmidt,” zegt museumdirecteur Aat Meinderts. Dat schetst direct het belang van de beroemde schrijfster (1911-1995) voor Nederland, die wij onder anderen kennen van de boeken Pluk en de Petteflet, Jip en Janneke, Dikkertje Dap, Abeltje, Wiplala en Minoes. De vaste en interactieve tentoonstelling zal aangevuld worden met afwisselende exposities van de illustratoren.
De nog steeds zeer populaire kinderboeken zijn nauwelijks los te koppelen van de illustraties van Fiep Westendorp, die Jip en Janneke aanvankelijk in zwart-witte silhouetten met duidelijke contouren tekende en later ook in kleur. Minoes is vormgegeven door Carl Hollander en Abeltje door Thé Tjong-Khing. De figuren zijn allemaal tot leven gebracht in deze tentoonstelling, die voor kinderen vanaf zeven jaar bedoeld is. Het is nodig om te kunnen lezen. Aan het begin van de tentoonstelling krijgt elk kind door middel van een testje zijn eigen karakter toegewezen met een ‘Eigenwijsbewijs’. De vragen die daarvoor gesteld worden zijn: ‘Wil je weten op wie je het meeste lijkt? Ben je bijvoorbeeld een Floddertje of een Ibbeltje?’ Met de ‘Magische armband’ die alles onthoudt, surfen de kinderen dan door de tentoonstelling. Je kunt er alles mee activeren en de armband weet wat je gedaan hebt. De video’s die ter plekke maakt zijn, worden later naar het opgegeven e-mailadres gestuurd.

Wiplala
De kinderen reizen als het ware door de boeken van Annie M. G. Schmidt. Je kunt in de tas van Nella Della kruipen waar het mannetje Wiplala in zit, en daar kijken naar een film van de schrijfster. De nagemaakte Petteflet heeft schermpjes die je aan kunt klikken en zo kun je iets over de bewoners ontdekken. De kleine bezoekers kunnen huisjes ingaan en een video maken waarbij ze automatisch de kattenoren van Minoes krijgen. Er staat een ouderwetse typmachine zoals die van journalist Tibbe, die voor de kinderen een bezienswaardigheid blijkt te zijn: ‘Jeetje hiermee kun je typen en printen tegelijk!’ Een topper is de bus, als je erin zit en aan de knoppen draait, kun je de liedjes van Annie M.G. Schmidt beluisteren, ook die uit de musical ‘Ja zuster, nee zuster’. Er is zelfs een karaokeversie met de teksten in beeld.
Op een ander beeldscherm kunnen de kinderen samen met de klunzige Floddertje koken en taalspelletjes doen. Erg leuk zijn de liften van Abeltje, waar de grootste uitdaging is om - net als in het boek - niet op de groene knop drukken. Natuurlijk doen de kinderen dat toch en even krijgen ze dan de illusie dat ze boven een (getekend) Den Haag tussen de wolken zweven. Je kunt in verschillende scenes van Abeltje landen en een quiz met vragen doen. Wat je kiest hangt natuurlijk van het karakter af dat je gekozen hebt. Op wie lijk je het meest? Op Minoes of op Wiplala? Tenslotte kun je in de gedichtenbouwplaats zelf gedichten maken.
De tentoonstelling is ook in het Engels, want de International School is inmiddels een vaste bezoeker van het Kinderboekenmuseum geworden.

‘De eigenwijze kinderen van Annie M. G. Schmidt’, vanaf 8 december. Kinderboekenmuseum Prins-Willem-Alexanderhof 5 vlak naast CS. Meer informatie: www.kinderboekenmuseum.nl




donderdag 28 november 2019



Tere breisels en woeste kleuren
Artikel Den Haag Centraal van 28 november 2019

Kunstmuseum Den Haag presenteert een tentoonstelling met werk van Rob van Koningsbruggen, schilder van heftige kleuren en grillige vormen.

Kunstenaar Rob van Koningsbruggen (1948) werd bekend met zijn eigenzinnige schilderijen. In Kunstmuseum Den Haag is nu een tentoonstelling van zijn werk te zien over de periode 2003 – 2019. Sinds de jaren zeventig heeft Rob van Koningsbruggen regelmatig tentoonstellingen gehad in grote musea van Nederland. Zijn werk is abstract, kleur speelt een grote rol. De verf is vaak pasteus en in verschillende lagen aangebracht, soms met vegen van brede kwasten, soms met dunne sliertjes verf, zo uit de tube.
 “De schilderijen van Van Koningsbruggen zijn weerbarstig, er zit enorm veel spanning in zo’n doek,” zegt museumdirecteur Benno Tempel over het werk. “Niemand durft met kleur te doen wat hij doet. Telkens weer is het zien van een schilderij van Van Koningsbruggen een ervaring, eerst ben je uit het veld geslagen, vervolgens kruipt het onder de huid en krijg je het niet meer uit je hoofd.”
Ook in het dagelijkse leven is Van Koningsbruggen een ‘enfant terrible’. In 2006 stak hij een projectbureau in brand dat het uitzicht vanuit zijn woning in het dorpje Den Oever (Noord-Holland) wilde verknoeien met de bouw van nieuwe huizen en de aanleg van een dijk. Hij gaf zichzelf aan en zat vijf maanden in de gevangenis. In 2012 werd hem de toegang tot het Stedelijk Museum in Amsterdam ontzegd omdat hij dreigde over de schilderijen van Marlene Dumas en Luc Tuymans te urineren. Toen het Stedelijk hem weer wilde toelaten, schreef de schilder in een e-mail dat hij dan wel met Heineken-ontvoerder Willem Holleeder langs zou komen. Hierop werd hem de toegang tot het museum opnieuw ontzegd. Het Stedelijk museum had toen al zeventien werken van hem in de collectie.  

Lang haar
Van Koningsbruggen ging in 1970 naar de koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag waar hij al na een paar maanden werd weggestuurd omdat zijn haar te lang was. Hij ging naar de Vrije Academie waar hij kon maken wat hij wilde. Hij maakte tekeningen waarbij hij allerlei belemmeringen verzon door bijvoorbeeld zijn arm maar beperkt te laten bewegen. Hij wilde hiermee een persoonlijk handschrift vermijden. Rond 1974 begon hij met het maken van zijn 'schuifschilderijen’. Hij zette verf op één doek en schoof daar een tweede doek overheen waarbij er automatisch evenwijdige banen van verf op beide doeken ontstonden die hij als een tweeluik of vierluik presenteerde. Het ene doek was de ‘kwast’ voor het andere.
De werken van Van Koningsbruggen zijn allemaal zonder titel. Twee werken op de tentoonstelling springen eruit omdat ze sterk aan het werk van Mondriaan en Van Doesburg doen denken, met alleen de primaire kleuren en wit. De vierkante doeken zijn in elkaar geschoven en diagonaal opgehangen.

Breiwerk
Aan het begin van de tentoonstelling bevindt zich aan de rechterkant, vlak voor de entree,
een kleine zaal. Het beste is om daar pas terug te keren als je het kleurrijke geweld van de schilderijen uit de grote zalen verwerkt hebt. Er hangt werk uit de beginperiode, onder andere een aandoenlijk breiwerkje achter perspex, dat nog aan de breinaalden zit. Van Koningsbruggen maakte het vlak na zijn academietijd, rond 1972. In die periode probeerde hij het ritme van zijn breisels over te brengen in een aantal tekeningen. Hij tekende de golfbewegingen van de draad met inktlijnen op papier (gebreide structuren), later werden dat woordjes die hij eindeloos in een zorgvuldig handschrift en met Oost-Indische inkt herhaalde: ‘recht, schuin, scheef’. Nog later werden het bijna gedichten: ‘krib, lijk, slaakt, in, el, alles’. Het gekriebel van de letters heeft iets teders. Het komt bij je binnen en valt bijna niet te rijmen met zijn woeste schilderijen.

Rob van Koningsbruggen in Kunstmuseum Den Haag, tot 23 februari 2020. Meer informatie www.kunstmuseum.nl

dinsdag 26 november 2019


Eugène van Veldhoven tovert met textiel.

‘Een ontwerp kun je maar één keer verkopen’
 Artikel in Den Haag Centraal van 14 november 2019

Hij is wereldberoemd en onzichtbaar tegelijk: Eugène van Veldhoven is al 25 jaar textielontwerper. “Wij moeten altijd opboksen tegen de flamboyante wereld van de mode.” Vandaar initiatieven als de Haagse textielborrel.


De Haagse textielontwerper Eugène van Veldhoven (1960) maakt bijzondere prototypes van zijn ontwerpen en vindt dat zijn vak meer bekendheid verdient.
“Als textielontwerper blijf je toch altijd een beetje onzichtbaar,” zegt hij. En dat terwijl zijn ontwerpen over de hele wereld verkocht worden.
“Is mijn werk eenmaal verkocht dan staat mijn naam er niet meer op. Het meeste verdwijnt in de industrie, vaak zie ik niet eens wat ze ervan maken. De klanten kiezen zelf waar het ontwerp voor gebruikt wordt, het is een soort code om daar niet naar te vragen. Vorige week was ik in New York en zag ik wat ze met een ontwerp van mij hadden gedaan omdat het in de bespreekruimte hing. Dat is dan wel heel leuk.” Hij laat een geweven stuk stof zien waarvan het ontwerp ‘Metamorfose’ heet. Het is bijna een kunstwerk waarop streepjes en stippen veranderen in bloemmotieven.
“Calvin Klein is heel lang een goede klant van mij geweest. De Bijenkorf verkocht de dekbedden en badlakens met mijn ontwerpen erop. Daar zag ik ze dan weer terug.”
Al vijfentwintig jaar staat hij in januari op de textielbeurs in Frankfurt die met dertien gebouwen de grootste van Europa is. “De een ziet behang in jouw ontwerp, de ander een keramische tegel, het kan allemaal.”

Japanner
Eugène van Veldhoven volgde eerst de modeopleiding aan de Willem de Kooning
Academie in Rotterdam. “Overal waar ik kwam met mijn werk kreeg ik opmerkingen dat mijn stoffen zo bijzonder waren. Ik wist niet eens dat dessinontwerpen een apart vak was. Toen ontdekte ik na twee jaar dat er op de Rietvelt Academie in Amsterdam een masterclass gegeven werd door een oude Japanner die heel veel stoffen voor modeontwerper Issey Miyaki had gemaakt. We waren met twaalf deelnemers. Met een aantal heb ik nog steeds contact en met een van hen reis ik elk jaar vier weken door de Verenigde Staten om klanten te bezoeken. Ons werk is zich nog steeds aan het ontwikkelen door de snel veranderende technieken. Het waaiert alle kanten op.”
Van Veldhoven bewaart zijn ontwerpen die hij graag ‘prototypes’ noemt - want je kunt ze maar één keer verkopen - keurig gesorteerd in kartonnen dozen. Hij haalt ze uit de grote koffer die mee ging naar Amerika.
De technieken die hij gebruikt zijn vernieuwend en vooruitstrevend. Hij legt bijvoorbeeld twee stoffen op elkaar, borduurt ze en snijdt dan de bovenste laag gedeeltelijk met laser weg. Of hij drukt een motief met lijm op de stof, waar hij dan vezels in schiet, dat geeft een zacht fluweelachtig effect. Bij een andere techniek krimpt een gedeelte van de stof waardoor het een reliëf wordt (krimpdruk). “En dan heb je nog de 3-D geprinte stoffen of eigenlijk zijn dat meer rubbers. Dat is heel interessant met bijvoorbeeld als toepassing placemats, douchegordijnen of vinylbehang. Zo probeer ik elk jaar weer iets nieuws te ontwikkelen.”

Roze inkt
“Ik ben echt een drukker. Ik druk mijn dessins direct op de stof en combineer dat vaak met borduurwerk. Het begint met tekeningen maken op de computer. Die druk ik dan op de stof om uit te proberen. Ook ben ik altijd bezig met schetsen, op het randje van een krant bijvoorbeeld, dat werk ik dan later uit. Maar ik gooi ook heel veel weer weg.” 
Wonen en werken lopen door elkaar. Zijn atelier aan de Dunne Bierkade is tot op de kleinste millimeter functioneel ingericht en geordend. Er ligt een zeefdrukraam met vier proefjes op tafel en Van Veldhoven demonstreert hoe het in z’n werk gaat. Met een spatel verdeelt hij roze inkt over het patroon dat zich dan op magische wijze op de stof aftekent die eronder ligt. “Best aardig eigenlijk,” zegt hij terwijl hij de afruk kritisch inspecteert. “Ik maak heel veel drukproeven maar vind het nog altijd spannend om voor de eerste keer te zien wat het geworden is.” De roze inkt wordt direct weer van het zeefraam afgespoeld. “Ja anders droogt het in,” zegt hij.

Textielborrel
Drie jaar geleden is Eugène van Veldhoven begonnen met de Haagse Textielborrel. Een paar keer per jaar komt een aantal mensen uit de textielwereld bij elkaar, op wisselende plekken in Den Haag. “Ik heb ontdekt dat degenen die met textiel werken, vaak geen bekendheid zoeken. Maar ze zijn er wel. Er zijn heel veel eenlingen die ergens verstopt zitten en hele boeiende dingen met textiel doen. Er komen veel oudgedienden maar ook net afgestudeerden van de kunstacademie. Wij moeten altijd opboksen tegen de flamboyante wereld van de mode, dus hiermee probeer ik het zichtbaarder te maken. Iedereen die iets met het vak te maken heeft kan zich aanmelden.”

Meer informatie www.eugenevanveldhoven.nl




Architect van het onmogelijke
artikel Den Haag Centraal vam 21 november

David Umemoto exposeert in museum Escher in Het Paleis met werk dat zondigt tegen alle architectuurregels. Zijn sculpturen verbeelden een magische oneindigheid.




De Canadese kunstenaar David Umemoto (1975) exposeert met betonnen beelden in museum Escher in Het Paleis aan het Lange Voorhout. ‘Architect van het onmogelijke’, luidt de titel van de tentoonstelling. Umemoto had zich geen betere plek kunnen wensen. Het werk van graficus M.C.Escher (1898-1972), dat overal in de Koninklijke Vertrekken aan de wanden hangt, is duidelijk een inspiratiebron voor hem geweest. Voor het eerst zijn de twee kunstenaars samen gebracht in een expositie. Beiden laten een onmogelijke werkelijkheid zien, waarbij ze zondigen tegen alle architectuurregels. Bij een vluchtige blik lijkt er niets aan de hand te zijn, maar de toeschouwer keert meestal snel naar het werk terug om nóg eens te kijken met het gevoel dat er iets niet klopt. En dan blijkt dat de trappen nergens heen voeren en er een loopje wordt genomen met de wetten van perspectief en zwaartekracht. ‘Wat een prachtige bouwwerken zouden onze architecten niet kunnen uitvoeren als ze eindelijk minder gehoorzaam aan de zwaartekracht konden wezen,’ zei Escher in 1970, twee jaar voor zijn dood. Net als Escher weet Umemoto een wereld te scheppen waarin ruimtesuggestie en gezichtsbedrog een grote rol spelen.
Het voormalige winterpaleis van Koningin-Moeder Emma vormt een niet voor de hand liggende achtergrond voor de beelden van Umemoto. Het grijze beton van zijn sculpturen straalt een totaal andere sfeer uit dan het verguldsel van de spiegels en het gekleurde stucwerk, maar valt daardoor des te meer op. De beelden worden ook nog eens prachtig uitgelicht door de frivole kroonluchters van kunstenaar Hans van Bentum die allerlei wonderlijke vormen hebben zoals een vaas, een aardbol en zelfs een piratenschedel.

Grijze massa
Naast Escher vormde ook de Italiaanse kunstenaar Piranesi (1720-1778) met zijn etsen van imaginaire kerkers een belangrijke inspiratiebron, maar waar de twee vroegere kunstenaars anekdotische figuurtjes aan hun werk toevoegden om de nietigheid van de mens te benadrukken, blijft het werk van Umemoto strak en minder dromerig. In het werk van 2018 zijn nog duidelijke traptreden en bogen aanwezig, maar het meest recente werk uit 2019 is abstracter en daardoor persoonlijker. Umemoto bestudeerde hiervoor het menselijke brein en gebruikte de kronkelige structuren als inspiratie voor zijn laatste beelden die titels dragen als ‘Grey Matter’. Het is werk met een vage herinnering aan het kubisme. Ook deze nieuwe objecten balanceren tussen sculptuur en architectuur, maar hebben nog steeds de magische sfeer van trappen die in het oneindige verdwijnen.

‘David Umemoto: Architect van het onmogelijke’ t/m 9 februari 2020 in museum Escher in Het Paleis. Meer informatie www.echerinhetpaleis.nl





Sprookjesachtig panorama met fantasiesteden aan zee

Hanna de Haan maakt voorstellingen van zwevende gebouwen, in de lucht en aan zee. Ze gebruikt er houten platen voor die ze in een cirkel zet. Zo ontstond Panorama Hesjtèk #.


Soms zie je kunst die je onmiddellijk treft en in verbazing en bewondering achterlaat. Dat is het geval bij het bekijken van de installatie ‘Panorama Hesjtèk #’ van kunstenares Hanna de Haan. In museum Panorama Mesdag bouwde ze haar eigen panorama: een cirkel van grote houten platen die ook gediend hebben als ondergrond voor haar ‘rubbings’, een techniek waarmee je door wrijven een afdruk van een reliëf krijgt. De platen zijn een meter breed, ruim twee meter hoog en bedekt met voorstellingen die ze er met guts en naald in kerfde. Het oppervlak is eerst met inkt donkerder gemaakt. De platen hebben prachtige natuurlijke tinten gekregen door de combinatie van het geïnkte oppervlak en de diepe kerven waarin het blanke hout zichtbaar is. De afbeeldingen laten fantasiesteden zien met gebouwen die vaak nog in de steigers staan en soms wel lijken te zweven. De toeschouwer loopt door een denkbeeldige stad aan zee en dat is natuurlijk de verbinding met het kunstwerk ‘Panorama Mesdag’ gemaakt door Hendrik Willem Mesdag in de 19e eeuw, elders in het gebouw te bekijken.
‘Ik creëer iets en reageer daar weer op, totdat het einde aansluit bij het begin’, is een uitspraak van De Haan die in dit geval een dubbele betekenis heeft: in haar cirkelvormige panorama kun je eindeloos blijven rondlopen.
In de zaal hangen ook de rubbings zelf. Met waskrijt is De Haan over dun Japans papier gegaan dat ze op de houtplaten legde, om zo het reliëf zichtbaar te maken. Zoals je vroeger als kind de afdruk van een stuiver tevoorschijn toverde door met een potlood over een papiertje te wrijven, waar de stuiver onder lag.

Hijskraan
“Alles is in beweging. Bestaande gebouwen zijn gehuld in steigerdoeken, nieuwe architectuur is in aanbouw, helikopters vliegen aan en de golven zijn onstuimig,” zegt Minke Schat, directeur van museum Panorama Mesdag over het werk, dat Hanna de Haan speciaal voor het museum maakte. “Zo leeft het gedachtengoed van Mesdag voort in het heden, als een tijdloos fenomeen.”
Naast de ‘rubbings’ zijn ook tekeningen en schetsboeken tentoongesteld die dezelfde krachtige uitstraling hebben. De Haan maakte de tekeningen in verschillende grote steden. Ze was altijd al gefascineerd door een druk straatbeeld zoals bijvoorbeeld dat van São Paulo, de grootste stad van Brazilië, maar ook van Amsterdam. “De snelheid waarmee steden groeien, intrigeert mij, net zoals het feit dat een stad nooit af is en altijd verandert. Nieuwe constructies die nog niet af zijn, geven een indruk van de uiteindelijke bedoeling, maar laten niet het definitieve gebouw zien. Dat geeft mij ruimte voor mijn fantasie. Zo’n gebouw ziet er meer uit als de zoekende lijnen van een schets. Ik speur ook altijd de horizon af naar hijskranen. Die leiden me naar een plek waar iets gebeurt dat ik kan tekenen.”
Toeschouwers willen altijd graag vergelijken met iets dat ze al kennen. De naam van kunstenaar Contstant Nieuwenhuys valt en ook die van Piranesi de Italiaanse architect uit de 18e eeuw, zelfs die van Christo, bekend van zijn ínpakkunst’ en een favoriet van De Haan. “Als ik naar dat werk kijk, vind ik het mooi dat je dan die harde lijnen hebt en de zachte van het doek. Ik heb altijd vanaf het begin al gebouwen gemaakt, maar er komen nu wel steeds meer mensen in. Mijn vader is architect, dat heeft er misschien ook mee te maken, Alleen kijken architecten altijd op een manier dat alles moet kloppen en dat botst heel erg met mijn werk, want ik vind het juist spannender als het niet klopt.”
Hanna de Haan geeft met haar tekeningen en installatie de suggestie alsof je door een bestaande sprookjesstad wandelt. Of het nu klopt of niet, de overtuiging is er zeker.

Hanna de Haan, ‘Panorama Hesjtèk #’, t/m 6 oktober in Panorama Mesdag. Meer info www.panorama-mesdag.nl



zondag 20 oktober 2019

VOSSENSTAART EN KARDINAALSHOED
Artikel in Pandora, tijdschrift voor kunst en literatuur, nr 5, 2019
Door Margreet Hofland

‘Het magisch realisme bedient zich van voorstellingen die wel mogelijk, maar niet waarschijnlijk zijn’, schreef kunstenaar Pyke Koch ooit. Beroemd werd hij onder anderen met het schilderij ‘De Koorddanser’: een man die geblinddoekt en met een volgeladen blad op zijn hoofd, over een smal koord loopt. Weliswaar enkele centimeters boven de grond, maar absurd is het zeker. De schilderijen van Carel Willinck tonen lege, verlaten stadsgezichten onder donkere onweersluchten en met lange dreigende schaduwen. Op één daarvan staat een vrouw die door de straat rent met een angstige blik in haar ogen en een brief in haar hand. Je voet dat er iets vreselijks staat te gebeuren.
Een andere stroming die ook rond 1920 ontstond, is het surrealisme dat absurde, maar wel degelijk onrealistische beelden laat zien. In die periode stuurde neuroloog Sigmund Freud zijn ideeën de wereld in. Volgens hem kwamen de vervreemdende beelden uit het onderbewustzijn om zich in dromen te laten zien. Surrealistische schilderijen kunnen ook heel vrolijk zijn. Schilder Salvador Dali verwerkte vaak een flinke dosis humor in zijn werk zoals olifanten op stelten en smeltende horloges. Er wordt van hem gezegd dat hij niet meer sliep en drugs gebruikte om te hallucineren. Zo riep hij zijn droomwereld op.
Voor mij persoonlijk is vooral het magisch-realisme in de literatuur interessant. Onlangs las ik weer ‘De komst van Joachim Stiller’ van Hubert Lampo. Ik las het als zestienjarig meisje voor mijn boekenlijst (ja wie niet, want het was dun) en was toen al diep onder de indruk. Ik verwachtte eigenlijk dat, nu ik het weer las, het alleen maar kon tegenvallen, maar niets was minder waar. Het is indrukwekkend hoe Lampo het mysterieuze als iets normaals presenteert. Als een meester weet hij een beklemmende maar toch geloofwaardige sfeer op te roepen, waar je zonder aarzelen in mee gaat. Alles in zijn roman is mogelijk, maar wel heel vreemd.
Een gewone man in het gewone Antwerpen verwondert zich over een aantal bijzondere voorvallen in zijn stad. Steeds weer neemt een schimmige figuur contact met hem op. Het meest absurde vond ik nog dat de vriendin van de hoofdpersoon die samen met hem de stad doorkruist, op naaldhakken loopt. Iedereen kent de hobbelige keitjes van de straten in Antwerpen. Ze draagt de hele dag prachtige jurkjes met klokkende rokken. Hierbij zal de fantasie van Lampo een beetje met hem op hol geslagen zijn. Dat de geheimzinnige figuur uit het boek aan het einde een soort Jezusfiguur blijkt te zijn, komt eigenlijk veel logischer over dan dat. Het taalgebruik van Lampo is prachtig. In een rustige cadans leidt hij je door het verhaal. Het inspireerde mij tot het schrijven van mijn volgende roman, waarin ik de dame op naaldhakken nog even laat terugkomen.
Mijn lezers zullen weten dat mijn boeken zich allemaal afspelen in de eeuwige stad Rome. Een stad waarin je eindeloos kunt ronddwalen en je elke keer weer kunt verwonderen over wat je tegenkomt, als je er maar voor open staat. Met die gedachte trok ik gewapend met mijn laptop door de smalle straatjes, liep ik over beschaduwde pleintjes en kwam ik in stille kerken. In één ervan zag ik in een zijkapel een glazen kist met daarin het gemummificeerde lichaam van een heilige. Hij was gekleed in een priestergewaad en over zijn gezicht lag een zilveren masker. Ik las dat het een kardinaal was die in de 17e eeuw door Rome trok en niets van rijkdom wilde weten. Eigenlijk is er niet eens heel veel fantasie nodig om daar een verhaal bij te bedenken. Een verhaal dat zomaar eens echt waar zou kunnen zijn. Het eerste fragment voor mijn volgende boek werd snel geschreven. Om de spoiler van mijn roman niet helemaal weg te geven, houd ik de echte naam van mijn kardinaal nog even geheim.
Fragment uit: Bericht van Pippo Buono
Rome is zo majestueus en indrukwekkend dat het eerste wat je wilt, is alle toeristen en auto’s wegdenken om te kunnen verdrinken in haar grootsheid. Het licht, dat niet te vergelijken is met de Nederlandse grauwheid die ik zojuist heb verlaten, weerkaatst op okergele en sienna-gebrande muren die in al hun glorie afsteken tegen een helderblauwe hemel. Mezelf dwingend om niet naar binnen te gaan, loop ik langs de Sant’Andrea della Valle naar de Campo de’ Fiori. Het bezoek aan de kerk is voor later.
Toeristischer dan de kleine ‘markt van de bloemen’ kan bijna niet. Toch is het een van mijn lievelingsplekken. Boven de smoezelige, ooit witte parasols troont het beeld van Giordano Bruno. Vanaf mijn plek op het terras zie ik hem schuin op de rug. Zijn hoofd is licht gebogen, verscholen onder de ver over zijn ogen getrokken kap. De monnikspij valt in zware plooien omlaag. In zijn rechterhand houdt hij een boek, de linker vuist ligt er gebald overheen. Het kost niet veel moeite om je voor te stellen dat hij op deze plek verbrand werd. Verguisd om zijn idee dat de zon het middelpunt van het heelal is en niet de aarde. Jongens en meisjes zitten op de sokkel. ’s Avonds is deze plek een van hun verzamelpunten.
Op de keien liggen platgetrapte tomaten en stengels afgesneden groen. Toeristen schuifelen tussen de kraampjes door. Ze passen belachelijke hoedjes of kopen een schort met een afbeelding van de David van Michelangelo, zonder hoofd. De Italianen zelf kopen fruit of kaas. De tijd van het ontbijt is al lang voorbij, toch bestel ik een cappuccino en een croissant, in Italië altijd zoet. Ik ben op mijn favoriete plek: ik weet dat de zon in de ochtend op dit terras schijnt. Een vrouw op onwaarschijnlijk hoge hakken loopt wonderlijk genoeg elegant over de hobbelige steentjes, intussen voert ze in razendsnel Italiaans een telefoongesprek. Dat kunnen alleen Italiaanse vrouwen.Een man met een Afrikaans uiterlijk loopt de markt op en kijkt onderzoekend om zich heen. Met kartonnen dozen bouwt hij een tafeltje waarop hij een gekreukt kleedje legt. Hij spreidt zijn koopwaar uit alsof hij met een wiskundige formule bezig is. Rechthoekige stukken zeep in kleurige doosjes die strak naast elkaar komen te liggen, aanstekers, roze en lichtblauwe nietapparaatjes. Als er iemand langsloopt, pakt hij een lapje om te laten zien hoe het moet. Dan plotseling, alsof hij een geheimzinnig teken heeft gekregen, pakt hij in één beweging zijn kleedje op, vouwt het dicht als een zak en verdwijnt sneller dan het licht in een van de zijstraten. Ergens moeten de carabinieri - voor mij onzichtbaar - gesignaleerd zijn.
Om de hoek van het plein komt een man, hij draagt een versleten monnikspij en een oude kardinaalshoed, vaalrood en gescheurd. Aan het touw om zijn middel hangt een vossenstaart. Niemand kijkt op of om, misschien komt hij hier vaker. De man voert een druk gesprek met een groep haveloos uitziende kinderen die hem omstuwen alsof hij een voetbalheld is. Hij bukt en uit zijn kap halen de kinderen juichend een papieren zak. Er komt snoep in kleurige papiertjes uit. Hij begint te zingen en komt mijn kant op, de kinderen vallen in en zingen enthousiast mee. Dan blijft hij staan bij mijn terras en zijn blik kruist even de mijne. Ik zie een zweem van emotie, een vraag in zijn ogen, alsof we elkaar herkennen. Later zal ik mij dit herinneren als het moment waarop alles begon. Als hij verder loopt blijf ik verbijsterd achter.

donderdag 10 oktober 2019



Vrolijke Nana’s dansen verdriet weg
 Artikel in Den Haag Centraal van 10 oktober 2019

De kleurige, rondborstige vrouwenbeelden van Niki de Saint Phalle verbloemen veel leed. Er is nu een overzichtstentoonstelling in museum Beelden aan Zee.

In Beelden aan Zee is tot maart 2020 is in Scheveningen een expositie met de vrolijke Nana’s van kunstenares Niki de Saint Phalle (1930 -2002) te zien. Het museum viert zijn 25-jarig jubileum met de expositie ‘Niki de Saint Phalle aan Zee’.
De grote zaal die geheel met haar werk is ingericht, doet aan als een speeltuin vol met kleurige beelden. Toch schuilt er ook veel leed achter die vrolijkheid. Niki de Saint Phalle was mooi, als fotomodel sierde ze de covers van Vogue en Life. Pas later werd bekend dat ze vanaf haar elfde was misbruikt door haar vader.


Ze was negentien toen ze in het geheim trouwde en drieëntwintig toen ze werd opgenomen in een psychiatrische kliniek. Op haar dertigste was ze weer gescheiden, de twee kinderen bleven achter bij haar man. Daarna kreeg ze een relatie met de beroemde kunstenaar Jean Tinguely (1925 – 1991), die haar vaak ontrouw was.
“Haar kunst was een poging om zichzelf te genezen,” zegt Bloum Cardenas de kleindochter van De Saint Phalle tijdens de opening in Beelden aan Zee. “Ze begon in haar eerste werk met veel agressie. Daarna wilde ze vreugde brengen, maar er was ook altijd een donkere kant. ’Vrijheid’ is het sleutelwoord voor al haar werk.”
Cardenas doelt op de beginperiode van De Saint Phalle die in 1963 de zogenaamde ‘schietschilderijen’ maakte, een performance waarbij ze publiek uitnodigde. Ze vulde plastic zakjes met verf, bevestigde deze op schilderijen en bedekte het geheel met gips. Vervolgens schoot ze de zakjes met een geweer stuk. De verf gutste eruit, als bloed. Ze zei daarover: “Ik schiet op papa, alle mannen, mijn broer, de maatschappij, de kerk, de school, mijn familie, mijn moeder.” Ze zag dat mannen de macht hadden en verzette zich daar fel tegen.
Op de tentoonstelling staat ook een van de grote vrouwenbeelden die ze maakte vlak na haar ‘schietschilderijen’. ‘De Bruid uit de droom van Miss Haversham’ uit 1964 is versierd met plastic baby’s en beestjes die wit geschilderd zijn. Het is een protest tegen de typische vrouwenrollen.

Hon
Daarna brak een betere periode aan. De Saint Phalle begon met het maken van haar Nana’s: grote, rondborstige en vaak zwangere vrouwen in felle kleuren, die sprongen, dansten en blij waren. Het waren levenslustige heldinnen, soms zo groot als gebouwen. Het werk sloot goed aan bij de hippiebeweging uit de jaren zestig. In 1966 maakte ze de liggende ‘Hon’ in het Museum voor Moderne Kunst in Stockholm, een beeld van 28 meter lang en zes meter hoog, waarbij de ingang zich tussen de gespreide benen van de Nana bevond en een melkbar in een van de borsten.
De ‘Giardino dei Tarocchi’, een tuin met beelden in Italië, is haar levenswerk. Het is een project dat gebaseerd is op tarotkaarten. Niki de Saint Phalle maakte voor elke kaart uit het spel een beeld. Ze was er twintig jaar mee bezig en woonde zelf zeven jaar in een van haar beelden. Het was voor haar een terugkeer naar haar kindertijd die ze het liefst zou willen herschrijven en vrolijker maken.
Langs de wanden in de zaal van het museum liggen tekeningen in vitrines, die op het eerste gezicht lijken op zogenaamde ‘droedels’: tekeningen die je gedachteloos maakt zonder een duidelijk doel, krabbels die vanuit het onderbewuste komen. Misschien zijn ze ooit zo ontstaan, maar Niki de Saint Phalle heeft met haar rijke fantasie en haar vrolijke beelden een onuitwisbare plek veroverd in de geschiedenis van de kunst.

‘Niki de Saint Phalle aan Zee’ museum Beelden aan Zee, tot 1 maart 2020. Meer info www.beeldenaanzee.nl

donderdag 3 oktober 2019


Mode op spitzen en dansen in couture

Artikel in Den Haag Centraal vam 3 oktober 2019

In Kunstmuseum Den Haag is een wervelende tentoonstelling te zien over dans en mode.



David Bowie, de begin 2016 overleden rockmuzikant en trendsetter, schreef in 1983 het nummer ‘Let’s dance, put on your red shoes and dance the blues’. Hij veroverde daarmee direct alle hitlijsten. De tentoonstelling ‘Let’s Dance!’ in het Kunstmuseum Den Haag (voorheen Gemeentemuseum den Haag) is een eyeopener voor alle liefhebbers van dans en mode: de twee disciplines hebben elkaar door de eeuwen heen beïnvloed en zijn soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden. “Dansen is een oerinstinct,” zegt Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum. “Ook onze ‘Victory Boogie Woogie’ ademt het ritme van muziek en dans.”
Samen met artdirector Maarten Spruyt bracht modeconservator Madelief Hohé een schitterende verzameling van kostuums, foto’s en fragmenten uit dansfilms bij elkaar. “Dans is beweging en mode gaat daar ook over,” zegt ze. “Modeontwerpers nemen vaak de stof in handen om te zien hoe de jurk er in beweging uit ziet.”



Tutu
Mode en dans zijn manieren om je van de oudere generatie te onderscheiden. In 1910 was de introductie van de Tango ‘een bedreiging voor het gezin’, tien jaar later werd de Charleston ‘onkuis’ gevonden. In de jaren vijftig werden de heupbewegingen van Elvis Presley door de ouderen met afschuw bekeken, evenals de ‘twist’ in de jaren zestig.
Speciale dansmode ontstond al in de zeventiende eeuw. De Franse Koning Lodewijk XIV trad op als zon in het ‘Ballet van de Nacht’ en hield daar zijn bijnaam ‘de Zonnekoning’ aan over. De koning droeg aangepaste lossere kleding tijdens zijn optreden, maar zijn gewone schoenen met (rode!) hoge hakken beperkten hem behoorlijk in zijn bewegingen. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden de spitzen en de tutu. Anna Pavlova danste in 1905 ‘De Stervende Zwaan’ in een tutu met veren. Een kopie van dit iconische balletkostuum -  waarin Alexandra Radius in 1988 optrad - draait op de tentoonstelling gracieuze pirouettes op een standaard.
Aan het begin van de twintigste eeuw en nog lang daarna, had het balletgezelschap Ballet Russes van impresario Diaghilev veel invloed op kunst en mode. De kostuums waren kleurig en sprookjesachtig. Modeontwerper Paul Poiret ontwierp zijn bekende harembroek, Yves Saint-Laurent en Karl Lagerfeld volgden, geïnspireerd door het Russische ballet, met spectaculaire ontwerpen. In het Gemeentemuseum zien we kostuums, ontworpen door kunstenaar Pablo Picasso en gedragen in het ballet ‘Le Tricorne’. In dezelfde ruimte hangt een kleurige ‘Nijinski-broek’ van Fong Leng uit 1977.
Er is daarnaast een reeks moderne balletkostuums te zien zoals de ‘metalen wolk’ van Iris van Herpen die als een aura om het lichaam gevouwen lijkt. Het geheel ziet eruit als een ingewikkelde constructie maar is heel licht en makkelijk om in te dansen.

Bikerjassen
Steeds vaker worden bekende modeontwerpers gevraagd om voor balletten te ontwerpen, maar ook geven balletkostuums inspiratie aan modeontwerpers. In 2005 combineerde Comme des Garçons stoere bikerjassen met een tutu. Alexander McQueen ontwierp voor zijn herfstcollectie van 2009 zwarte en witte verenjurken. Sara Jessica Parker droeg als Carrie in ‘Sex and the City’ een witte tutu met een roze hemdje, een replica hangt op de tentoonstelling. De jurken van Viktor & Wolf met enorme wolken tule werden in 2014 door ballerina’s van Het Nationale Ballet op spitzen gepresenteerd en maakten een onvergetelijke indruk. In zijn zomercollectie van 2019 toonde Giambattista Valli een roze droomjurk van tule, Moschino liet dit najaar een mannentutu met een zwart leren jack zien.
Fotograaf Jasper Abels is verantwoordelijk voor een compilatie van bekende dansfragmenten die over een hele muur geprojecteerd wordt. John Travolta komt voorbij met ‘Staying Alive’, we zien fragmenten uit ‘Dirty Dancing’ en ‘Flashdance’, Michael Jackson met ‘Thriller’ en ‘The Wizard of Oz’ maar ook Fred Astaire en Ginger Rogers. Bij de tentoonstelling is een ‘catalogus’ uitgegeven in de vorm van een glossy tijdschrift met foto’s van Jasper Abels. Het is een feest van herkenning.

‘Let’s Dance!’, gemeentemuseum De Haag tot 12 januari 2020. Meer informatie www.kunstmuseum.nl



Blauwe watermeloenen en witte ananassen
Artikel Den Haag Centraal 3 oktober 2019

Larissa Ambachtsheer heeft een eigentijdse visie op stillevens. Haar foto’s zijn tijdens Art The Hague te zien in de stand van Project 2.0 / Gallery

Het is alweer de zevende editie van kunstbeurs Art The Hague die plaatsvindt in de Fokker Terminal aan de Binckhorstlaan. Jonge én gerenommeerde galeries presenteren er hun kunstenaars. Project 2.0 / Gallery laat onder andere werk zien van Larissa Ambachtsheer (1993). Al meer dan haar halve leven is ze bezig met kunst. Ze maakt stillevens met fruit en groenten, die ze een andere werkelijkheid geeft. “Stillevens worden gewoonlijk zo realistisch mogelijk weergegeven, maar ik zoek juist de grenzen op. Ik gebruik kleur om van de realiteit los te komen,” zegt ze. Ze beschildert aubergines, ananassen of watermeloenen met witte verf of juist met felle kleuren en maakt daar dan een compositie van die ze fotografeert. Soms is het moeilijk om te zien of je een schilderij of foto voor je hebt. “De hoofdvraag in mijn werk is: hoe kunnen we onze levens proberen te beheersen? Wat is bijvoorbeeld de rol van voedsel en hoe kunnen we dat controleren? Wat is de rol van de fabrikant? Daar heb ik onderzoek naar gedaan en ik heb geprobeerd om dat te visualiseren.”
Voedsel en de manipulatie daarvan, hield haar als meisje van acht jaar al bezig. Ze was lid van Het Wereld Natuur Fonds en zamelde geld in om het dierenleed tegen te gaan. Sindsdien is ze ook vegetarisch. “Ik ben altijd met eten bezig en probeer zo gezond mogelijk en duurzaam te leven. De vraag is wat je nodig hebt om te kunnen leven en wat het minimum is.”
Vanaf haar twaalfde ging Ambachtsheer naar de School voor Jong Talent aan het Haagse Conservatorium en koos daar de richting beeldende kunst. Daarna volgde ze de opleiding fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Die combinatie is in haar werk terug te vinden. Haar ‘geschilderde foto’s’ zijn als het ware een logisch gevolg van haar opleiding.

Instagram
“Tegenwoordig communiceren we meer met beeld dan met tekst. Larissa is een van de eersten uit een generatie die bijna alleen met beeld is opgegroeid. Instagram is hun medium. Het geeft mij nieuwe energie om dat te zien en te volgen,” zegt galeriehouder Coen van den Oever.
“Voor mij is Instagram inderdaad een soort portfolio geworden,” beaamt Ambachtsheer. “Het is veel meer geüpdatet dan mijn website. Je kunt er sneller mee communiceren en direct laten zien waar je mee bezig bent. Het is ook minder gecompliceerd dan wanneer je een website moet veranderen.”
“Social media laat zien wat er op dat moment speelt. Wat dan wel weer moeilijk is: wat laat je al zien en wat bewaar je voor in de galerie? Dat is een spanningsveld. Je moet de mensen ook naar je toe laten komen. Het werk zelf moet niet helemaal weggegeven worden. Wij als galeristen zijn toch ook de verhalenvertellers achter het werk.”

Larissa Ambachtsheer bij Project 2.0 / Gallery tijdens Art The Hague in stand nummer 9, t/m 6 oktober. Meer info: www.project20.nl en www.artthehague.nl



dinsdag 24 september 2019


Franse boerenschilder Millet beïnvloedde Haagse School
 Artikel weekkrant Den Haag Centraal van 19 september 2019'

Veel Haagse School-schilders zijn beïnvloed door de Franse schilder Jean-François Millet. De schilderijen en tekeningen zijn nu samen te bekijken.


Van Gogh zag hem als voorbeeld en ‘aanvoerder’. Maar ook zijn oudere Haagse collega’s waardeerden de ‘boerenschilder’ Jean François Millet. Van Gogh noemde Jozef Israels zelfs ooit ‘een Hollandse Millet’. In museum De Mesdag Collectie is nu te zienhoeveel invloed Millet heeft gehad op Haagse schilders zoals Jozef Israëls, Anton Mauve en Matthijs Maris. Millet (1814-1875) kwam zelf van het platteland en was gefascineerd door de grootsheid van de natuur en de hardwerkende mens daarin. Na zijn opleiding aan de École des Beaux-Arts vertrok hij op 35-jarige leeftijd vanuit Parijs naar het dorpje Barbizon waar al meer kunstenaars werkten. De meesten schilderden landschappen, maar voor Millet werd het boerenleven al snel zijn favoriete onderwerp. Het publiek moest eraan wennen, het werd zelfs ongepast gevonden. Millet werd wel omschreven als een boer die boeren schilderde.
Kunstschilder Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) had enorme bewondering voor Millet en was erg belangrijk voor de verspreiding van zijn kunst in Nederland. De Franse schilder was een voorbeeld voor Mesdag omdat hij hard werkende landarbeiders als helden in beeld bracht. Een van de werken die Mesdag kocht is ‘De toren van Chailly bij Barbizon’ uit 1873. Het is een ruw opgezette voorstelling met nog zichtbare donkere schetslijnen. Mesdag hield van dit soort werk omdat daarop het maakproces goed te zien was. Het is een schilderij waar alle elementen van het latere werk van Millet al in zaten, zoals de schapen, het rommelige landschap en een monumentale toren. De pasteltekening ‘De hooibergen’ is bij uitzondering ook op de tentoonstelling te zien. Het werk is heel kwetsbaar en wordt meestal in het depot bewaard. Mesdag betaalde er ooit 6000 gulden voor, wat heel veel was voor een krijttekening.

Groot in beeld
Het is een bijzondere ervaring om het werk van de Haagse kunstenaars die door Millet beïnvloed werden nu bij elkaar te zien. We zien ‘Vissersvrouw’ en ‘De wolkaardster’ van Millet. Hij zette zijn figuren - meestal op het land aan het werk - groot in beeld. De Haagse kunstenaars namen dat over. Maar waar de boeren en boerinnen van Millet vaak afstandelijk afgebeeld werden, als een algemene benadering van het zwoegende en armoedige bestaan op het land, voegden de Haagse kunstenaars sfeer en gevoel toe.   
Jozef Israëls wordt wel de Hollandse Millet genoemd. Voor het schilderij ‘Madonna in de hut’ uit 1867 (in bruikleen van het Detroit Insitute of Arts in Amerika) keek hij hoogstwaarschijnlijk naar ‘Vrouw die haar kind pap voedt’ van Millet. De sfeer in het werk van Israëls is romantischer en meer verhalend. De vrouw houdt de lippen getuit terwijl ze haar kind een lepeltje met eten geeft, alsof ze het wil dwingen toe te happen. Ook is er meer van het interieur te zien, zoals een la waar een wit lapje uit hangt, een brandend vuurtje onder de kom met eten en een bengelend kruisje aan het plafond.

Regenboog
‘De regenboog’ van Roelofs is geleend van het Gemeentemuseum. Er is een sterke scheiding tussen regen en zonneschijn door een opvallend verschil in licht en donker. Onder de regenboog ligt een helder verlichtte akker. Heel knap is met enkele tipjes van de kwast een groepje koeien aangegeven, alleen op afstand als zodanig herkenbaar. Het werk doet denken aan een van de vier seizoenen van Millet: ‘Lente’. Ook Mauve met zijn schapen werd duidelijk geïnspireerd door Millet.
Een aanrader is om ook nog even de tweede verdieping te bezoeken. Daar hangt alleen de lijst van het schilderij ‘Hagar en Ismaël’ van Millet. Het schilderij zelf is uitgeleend voor de tentoonstelling ‘Jean-Francois Millet, Zaaier van de moderne kunst’ die van 4 oktober tot en met 12 januari 2020 in het Van Gogh Museum in Amsterdam te zien is. De lijst is kwetsbaar en mag niet reizen, het schilderij wel. In de lijst is daarom nu tijdelijk een foto te zien van fotografe Hellen van Meene (1972). Met de foto ‘Hagar, Abraham en een engel van God’ maakte ze een eigentijdse vertaling van het Bijbelverhaal.

Jean-Francois Millet en de Haagse School’, De Mesdag Collectie, van 13 september 2019 t/m 5 januari 2020. Meer informatie www.demesdagcollectie.nl




Aftellen is begonnen, ontwerpers en kunstenaars klaar voor publiek
 Artikel weekkrant Den Haag Centraal van 19 september 2019

Al maandenlang zijn initiatiefnemers Willem Jan Hoogsteder en Nicole Uniquole bezig met het plannen van het festival Masterly The Hague, om van donderdag tot en met zondag de resultaten te laten zien. Vier ontwerpers vertellen over hun inbreng.

Jacoba van Beieren door J A Kruseman
Het is bijna zover. Willem Jan Hoogsteder heeft het gras voor zijn panden aan de Lange Vijverberg met rood-wit lint afgezet, ‘zodat niemand erop kan parkeren. Verhuiswagens rijden af en aan, binnen kom je overal op de trappen ontwerpers tegen; nieuwsgierig naar de hun toegewezen ruimte of al bezig met inrichten. Oude schilderijen kijken berustend vanaf de wanden op alle bedrijvigheid neer. Het uur U nadert.   
In de oude keuken van één van de historische panden van kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder waar het evenement Masterly The Hague zal plaatsvinden, zitten even later vier ontwerpers samen met hem aan de koffie. Ze hebben enige tijd geleden schilderijen toegewezen gekregen uit de collectie Kruseman, die hen moesten inspireren tot het maken van een gloednieuw ontwerp. De ontwerpers werden op deze manier ‘gedwongen’ om kennis te nemen van kunst uit voorbije jaren. De schilderijencollectie, normaal niet voor publiek te zien, wordt gedurende het festival samen met de nieuwe ontwerpen getoond. Ook de ontwerpers zullen aanwezig zijn.

Jacoba van Beieren
Een van de meest bijzondere schilderijen is dat van Jacoba van Beieren (1401-1436), in de negentiende eeuw geschilderd door Jan Adam Kruseman. De gravin van Holland en Zeeland, die in haar korte leven vier maal trouwde, is peinzend afgebeeld met de hand onder haar kin. Een beetje zwaarmoedig. Ze draagt rijk versierde kleding en heeft een gouden kroon op haar hoofd. Er bestaan nogal wat legendes over haar. Ze sleet haar laatste jaren op kasteel Teylingen (Voorhout). Bij opgravingen in de slotgracht werden tientallen slanke, grijze kannetjes gevonden. Het verhaal gaat dat Jacoba deze kannetjes in ballingschap maakte, als pottenbakster, en ze uit frustratie om een onmogelijke liefde de gracht in smeet. Sindsdien worden deze middeleeuwse kannetjes ‘jacobakannetjes’ genoemd. Anne-Marie Jetten van ‘Hollandsche Waren’ maakte voor Masterly The Hague een serie keramiek, geïnspireerd op de oude kannetjes. Ze zijn van grijs porselein, soms warmrood, tinten die in het schilderij voorkomen. “Het zijn heel Nederlandse kannetjes, typisch oud erfgoed,” zegt ze. “Het zijn ook erg mooie verhalen. Er is een andere theorie dat de kannetjes na een wild feest met veel drank de gracht in gegooid zijn.”
Goudsmid Marleen Hengeveld van ‘Amma Jewelry’ werd ook gegrepen door het tragische leven van Jacoba. Ze verbeeldde zich de gouden kooi waarin de gravin geleefd moet hebben, keek naar de vorm van de schilderijlijst en ontwierp een rechthoekige armband. Het patroon van Jacoba’s kap komt terug in het ontwerp. Hengeveld maakt haar sieraden in een atelier in Amsterdam. “Mijn werk wordt steeds ingewikkelder en is echt voor een speciaal publiek. Ik ben vooral met ontwerpen bezig en zou eigenlijk meer commercieel moeten zijn. Ik leg de lat steeds hoger. Deze gelegenheid is heel fijn om mijn werk te laten zien.” De armband die ze maakte is van puur goud met versieringen in filigraan en bezet met diamantjes.

Ogen en monden
Michael Barnaart is in Den Haag en omstreken al langer bekend als modeontwerper. Hij verkoopt zijn gebreide jurken in zijn winkel in de Papestraat. Barnaart is gekoppeld aan twee schilderijen van Cornelis Kruseman (1797-1857), die verschillende malen naar Italië reisde, wat zijn werk sterk beïnvloedde. “Ik wilde vooral iets met de typisch Italiaanse kleuren van de schilderijen doen. Ik heb eerst kleurenkaarten gemaakt met tinten die het meest in het werk voorkomen. Daarmee heb ik een compositie gemaakt en aan de hand daarvan heb ik een trapezejurk ontworpen. Er komt hier een hele serie te staan. Eén ervan is al op Prinsjesdag in de Ridderzaal gespot,” zegt hij met een brede glimlach. “Wat mij ook erg inspireerde, waren de ogen en de monden op de schilderijen, die zijn zó sprekend.” Hij ontwierp broches met geëmailleerde ogen en monden. Ze zijn voor een klein prijsje te koop.

Witte sneaker
‘Fashion Theater’ ontwierp bij het schilderij van Jacoba van Beieren een witte sneaker met een gouden detail op de hiel en aan de bovenkant een wit stukje bont naar aanleiding van de mantel van Jacoba, die met witte hermelijn is gevoerd. “Het konijn was al dood,” zegt de ontwerpster een beetje schuldig. Haar bedrijf probeert juist heel milieuvriendelijk te werken en ook schuwen ze kinderarbeid. De stof en de zool zijn van gerecyclede producten gemaakt. Een afbeelding van een schilderij van Kruseman is op de stof van een andere sneaker gedrukt. De doelstelling van het bedrijf is om duurzame producten te maken. Tijdens het festival zal er een expert aanwezig zijn die ter plekke verschillende modellen witleren schoenen precies in de kleur schildert die je hebben wilt. En hij gebruikt natuurlijk milieuvriendelijke verf.
“Masterly The Hague biedt een platform om nieuwe producten te kunnen laten zien. Het samenbrengen van het vakmanschap van oude en nieuwe kunstenaars maakt dit evenement zo bijzonder. Het geeft inspiratie aan de ontwerpers maar laat ook de schoonheid van oude kunst zien,” benadrukt Willem Jan Hoogsteder nog eens.

‘Masterly The Hague’ Lange Vijverberg en Lange Voorhout, van 19 t/m 22 september. Meer informatie www.masterlythehague.nl



zondag 15 september 2019


‘Imperfecties laten ware schoonheid zien’
 Artikel Den Haag Centraal van 12 september 2019

Let's talk foto Daniëlle van Zadelhoff
Daniëlle van Zadelhoff fotografeerde voor haar nieuwste expositie moeder en kind en mensen in gebed. Ze stelt zich de vraag of je DNA zomaar mag veranderen.


Met enige trots presenteert Gallery Project 2.0 aan het Noordeinde de expositie ‘Perfection …’ van fotografe Daniëlle van Zadelhoff. Die trots is zeker gerechtvaardigd. Van Zadelhoff begon pas vijf jaar geleden met fotograferen nadat ze jarenlang oude kerken en huizen opknapte en weer doorverkocht. Ze is niet meer zo heel piepjong. Sinds ze in 2013 voor het eerst naar buiten kwam met haar foto’s exposeerde ze onder andere in Amsterdam, Parijs, Londen, Napels en Malaga. Alles ging plotseling in een sneltreinvaart. En passant volgde ze ook nog een opleiding fotografie in Antwerpen, waar ze samen met 20-jarige studenten de lessen volgde. Ze werd ontdekt door Wim Pijbes, oud directeur van het Rijksmuseum, die vond dat haar werk museumkwaliteit had. Daarna ging het viral.
De foto’s van Van Zadelhoff hebben de sfeer van oude meesters, met prachtig licht en diepe schaduwen. Niet voor niets werd haar foto ‘Let’s talk’ aangekocht door museum Pio Monte della Misericordia in Napels. Onder het museum, in de gelijknamige kerk, hangt al vier eeuwen lang het schilderij ‘De zeven werken van barmhartigheid’ van Caravaggio. Maar waar het clair-obscur van de beroemde schilder soms een scherpe tegenstelling van licht en donker laat zien, hebben de foto’s van Van Zadelhoff zachtere overgangen en minder felle kleuren waardoor ze een poëtische uitstraling hebben. “Ik was als kind al gefascineerd door oude schilderijen, daar kon ik uren naar kijken. Nu zit het in me, ik heb niet echt een voorbeeld, het komt vanzelf.”
De lippen van de roodharige jongen op de foto ‘Let’s talk’ hebben de kleur van abrikozen, een kleur die ook op de vingers van zijn handen ligt. Prachtige handen die prominent vooraan in beeld liggen en een jeugdige onschuld uitstralen. “Ik bewerk mijn foto’s niet of nauwelijks,” zegt Van Zadelhoff. “Ik zet ze recht en dat is het meestal. Ik ben er nog geen vijf minuten mee bezig. De dingen ontstaan vanzelf als ik aan het werk ben. Ik heb van te voren geen uitgesproken plan, dat is de beste manier om een echte emotie te vangen.”

DNA
Het werk dat in de galerie hangt is onderdeel van een nieuw project waar Van Zadelhoff middenin zit. “Het gaat over het zogenaamde ‘CRISPR’ van het DNA,” zegt ze. “Een nieuwe technologie die erfelijk materiaal kan veranderen. Eigenlijk hoor je daar veel te weinig over, terwijl het zo intens, zo wereld-veranderend is. In hoeverre gaan wij accepteren dat er stukjes uit je DNA geknipt kunnen worden? Het is natuurlijk mooi als je een ernstige ziekte kunt verwijderen bij een ongeboren kind, maar ga je een kind met downsyndroom veranderen? Is autisme een afwijking of hoort het bij de menselijke soort? Ik heb niet echt een oordeel maar vind wel dat er een gesprek op gang moet komen. Tegenwoordig kun je DNA opsturen en laten analyseren. Hoe ga je daarmee om als maatschappij? Straks kun je kiezen voor blauwe of bruine ogen. Als blauwe ogen in de mode zijn, dan heb je misschien opeens een heel volk met blauwe ogen.”
Prayer fot Daniëlle van Zadelhof
Ze heeft nu twee van de vier series gemaakt: ‘Prayers’ en ‘Madonna’s’. Elke foto wordt aangeduid met een letter, dezelfde waarmee ook de vier bouwstenen van het DNA aangeduid worden: A,C,G en T. De ‘Prayers zijn ingelijst en achter het glas is  - met enige moeite – een echte haar te zien van degene die geportretteerd is. “Het DNA van die haar kan meer over de persoon vertellen dan hij over zichzelf weet. De foto’s hebben natuurlijk iets met religie te maken. Wetenschap wordt steeds belangrijker dan godsdienst. Ik probeer een brug te slaan tussen heden en verleden, daarom lijken mijn foto’s op oude schilderijen maar er zit wel een hedendaags thema achter. Je kunt niet verder met je toekomst als je het verleden niet kent. Alles heeft invloed. Je neemt alles mee zonder dat het altijd zichtbaar is. Ik wil dat laten zien. De Madonna’s met kinderen zijn de kinderen zoals wij die nu krijgen, met alle imperfecties erbij. Dat laat toch de ware schoonheid zien.”

‘Perfection …’ foto’s van Daniëlle van Zadelhoof in Gallery Project 2.0 t/m 6 oktober. Meer info: www.project20.nl





  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...