zondag 20 oktober 2019

VOSSENSTAART EN KARDINAALSHOED
Artikel in Pandora, tijdschrift voor kunst en literatuur, nr 5, 2019
Door Margreet Hofland

‘Het magisch realisme bedient zich van voorstellingen die wel mogelijk, maar niet waarschijnlijk zijn’, schreef kunstenaar Pyke Koch ooit. Beroemd werd hij onder anderen met het schilderij ‘De Koorddanser’: een man die geblinddoekt en met een volgeladen blad op zijn hoofd, over een smal koord loopt. Weliswaar enkele centimeters boven de grond, maar absurd is het zeker. De schilderijen van Carel Willinck tonen lege, verlaten stadsgezichten onder donkere onweersluchten en met lange dreigende schaduwen. Op één daarvan staat een vrouw die door de straat rent met een angstige blik in haar ogen en een brief in haar hand. Je voet dat er iets vreselijks staat te gebeuren.
Een andere stroming die ook rond 1920 ontstond, is het surrealisme dat absurde, maar wel degelijk onrealistische beelden laat zien. In die periode stuurde neuroloog Sigmund Freud zijn ideeën de wereld in. Volgens hem kwamen de vervreemdende beelden uit het onderbewustzijn om zich in dromen te laten zien. Surrealistische schilderijen kunnen ook heel vrolijk zijn. Schilder Salvador Dali verwerkte vaak een flinke dosis humor in zijn werk zoals olifanten op stelten en smeltende horloges. Er wordt van hem gezegd dat hij niet meer sliep en drugs gebruikte om te hallucineren. Zo riep hij zijn droomwereld op.
Voor mij persoonlijk is vooral het magisch-realisme in de literatuur interessant. Onlangs las ik weer ‘De komst van Joachim Stiller’ van Hubert Lampo. Ik las het als zestienjarig meisje voor mijn boekenlijst (ja wie niet, want het was dun) en was toen al diep onder de indruk. Ik verwachtte eigenlijk dat, nu ik het weer las, het alleen maar kon tegenvallen, maar niets was minder waar. Het is indrukwekkend hoe Lampo het mysterieuze als iets normaals presenteert. Als een meester weet hij een beklemmende maar toch geloofwaardige sfeer op te roepen, waar je zonder aarzelen in mee gaat. Alles in zijn roman is mogelijk, maar wel heel vreemd.
Een gewone man in het gewone Antwerpen verwondert zich over een aantal bijzondere voorvallen in zijn stad. Steeds weer neemt een schimmige figuur contact met hem op. Het meest absurde vond ik nog dat de vriendin van de hoofdpersoon die samen met hem de stad doorkruist, op naaldhakken loopt. Iedereen kent de hobbelige keitjes van de straten in Antwerpen. Ze draagt de hele dag prachtige jurkjes met klokkende rokken. Hierbij zal de fantasie van Lampo een beetje met hem op hol geslagen zijn. Dat de geheimzinnige figuur uit het boek aan het einde een soort Jezusfiguur blijkt te zijn, komt eigenlijk veel logischer over dan dat. Het taalgebruik van Lampo is prachtig. In een rustige cadans leidt hij je door het verhaal. Het inspireerde mij tot het schrijven van mijn volgende roman, waarin ik de dame op naaldhakken nog even laat terugkomen.
Mijn lezers zullen weten dat mijn boeken zich allemaal afspelen in de eeuwige stad Rome. Een stad waarin je eindeloos kunt ronddwalen en je elke keer weer kunt verwonderen over wat je tegenkomt, als je er maar voor open staat. Met die gedachte trok ik gewapend met mijn laptop door de smalle straatjes, liep ik over beschaduwde pleintjes en kwam ik in stille kerken. In één ervan zag ik in een zijkapel een glazen kist met daarin het gemummificeerde lichaam van een heilige. Hij was gekleed in een priestergewaad en over zijn gezicht lag een zilveren masker. Ik las dat het een kardinaal was die in de 17e eeuw door Rome trok en niets van rijkdom wilde weten. Eigenlijk is er niet eens heel veel fantasie nodig om daar een verhaal bij te bedenken. Een verhaal dat zomaar eens echt waar zou kunnen zijn. Het eerste fragment voor mijn volgende boek werd snel geschreven. Om de spoiler van mijn roman niet helemaal weg te geven, houd ik de echte naam van mijn kardinaal nog even geheim.
Fragment uit: Bericht van Pippo Buono
Rome is zo majestueus en indrukwekkend dat het eerste wat je wilt, is alle toeristen en auto’s wegdenken om te kunnen verdrinken in haar grootsheid. Het licht, dat niet te vergelijken is met de Nederlandse grauwheid die ik zojuist heb verlaten, weerkaatst op okergele en sienna-gebrande muren die in al hun glorie afsteken tegen een helderblauwe hemel. Mezelf dwingend om niet naar binnen te gaan, loop ik langs de Sant’Andrea della Valle naar de Campo de’ Fiori. Het bezoek aan de kerk is voor later.
Toeristischer dan de kleine ‘markt van de bloemen’ kan bijna niet. Toch is het een van mijn lievelingsplekken. Boven de smoezelige, ooit witte parasols troont het beeld van Giordano Bruno. Vanaf mijn plek op het terras zie ik hem schuin op de rug. Zijn hoofd is licht gebogen, verscholen onder de ver over zijn ogen getrokken kap. De monnikspij valt in zware plooien omlaag. In zijn rechterhand houdt hij een boek, de linker vuist ligt er gebald overheen. Het kost niet veel moeite om je voor te stellen dat hij op deze plek verbrand werd. Verguisd om zijn idee dat de zon het middelpunt van het heelal is en niet de aarde. Jongens en meisjes zitten op de sokkel. ’s Avonds is deze plek een van hun verzamelpunten.
Op de keien liggen platgetrapte tomaten en stengels afgesneden groen. Toeristen schuifelen tussen de kraampjes door. Ze passen belachelijke hoedjes of kopen een schort met een afbeelding van de David van Michelangelo, zonder hoofd. De Italianen zelf kopen fruit of kaas. De tijd van het ontbijt is al lang voorbij, toch bestel ik een cappuccino en een croissant, in Italië altijd zoet. Ik ben op mijn favoriete plek: ik weet dat de zon in de ochtend op dit terras schijnt. Een vrouw op onwaarschijnlijk hoge hakken loopt wonderlijk genoeg elegant over de hobbelige steentjes, intussen voert ze in razendsnel Italiaans een telefoongesprek. Dat kunnen alleen Italiaanse vrouwen.Een man met een Afrikaans uiterlijk loopt de markt op en kijkt onderzoekend om zich heen. Met kartonnen dozen bouwt hij een tafeltje waarop hij een gekreukt kleedje legt. Hij spreidt zijn koopwaar uit alsof hij met een wiskundige formule bezig is. Rechthoekige stukken zeep in kleurige doosjes die strak naast elkaar komen te liggen, aanstekers, roze en lichtblauwe nietapparaatjes. Als er iemand langsloopt, pakt hij een lapje om te laten zien hoe het moet. Dan plotseling, alsof hij een geheimzinnig teken heeft gekregen, pakt hij in één beweging zijn kleedje op, vouwt het dicht als een zak en verdwijnt sneller dan het licht in een van de zijstraten. Ergens moeten de carabinieri - voor mij onzichtbaar - gesignaleerd zijn.
Om de hoek van het plein komt een man, hij draagt een versleten monnikspij en een oude kardinaalshoed, vaalrood en gescheurd. Aan het touw om zijn middel hangt een vossenstaart. Niemand kijkt op of om, misschien komt hij hier vaker. De man voert een druk gesprek met een groep haveloos uitziende kinderen die hem omstuwen alsof hij een voetbalheld is. Hij bukt en uit zijn kap halen de kinderen juichend een papieren zak. Er komt snoep in kleurige papiertjes uit. Hij begint te zingen en komt mijn kant op, de kinderen vallen in en zingen enthousiast mee. Dan blijft hij staan bij mijn terras en zijn blik kruist even de mijne. Ik zie een zweem van emotie, een vraag in zijn ogen, alsof we elkaar herkennen. Later zal ik mij dit herinneren als het moment waarop alles begon. Als hij verder loopt blijf ik verbijsterd achter.

donderdag 10 oktober 2019



Vrolijke Nana’s dansen verdriet weg
 Artikel in Den Haag Centraal van 10 oktober 2019

De kleurige, rondborstige vrouwenbeelden van Niki de Saint Phalle verbloemen veel leed. Er is nu een overzichtstentoonstelling in museum Beelden aan Zee.

In Beelden aan Zee is tot maart 2020 is in Scheveningen een expositie met de vrolijke Nana’s van kunstenares Niki de Saint Phalle (1930 -2002) te zien. Het museum viert zijn 25-jarig jubileum met de expositie ‘Niki de Saint Phalle aan Zee’.
De grote zaal die geheel met haar werk is ingericht, doet aan als een speeltuin vol met kleurige beelden. Toch schuilt er ook veel leed achter die vrolijkheid. Niki de Saint Phalle was mooi, als fotomodel sierde ze de covers van Vogue en Life. Pas later werd bekend dat ze vanaf haar elfde was misbruikt door haar vader.


Ze was negentien toen ze in het geheim trouwde en drieëntwintig toen ze werd opgenomen in een psychiatrische kliniek. Op haar dertigste was ze weer gescheiden, de twee kinderen bleven achter bij haar man. Daarna kreeg ze een relatie met de beroemde kunstenaar Jean Tinguely (1925 – 1991), die haar vaak ontrouw was.
“Haar kunst was een poging om zichzelf te genezen,” zegt Bloum Cardenas de kleindochter van De Saint Phalle tijdens de opening in Beelden aan Zee. “Ze begon in haar eerste werk met veel agressie. Daarna wilde ze vreugde brengen, maar er was ook altijd een donkere kant. ’Vrijheid’ is het sleutelwoord voor al haar werk.”
Cardenas doelt op de beginperiode van De Saint Phalle die in 1963 de zogenaamde ‘schietschilderijen’ maakte, een performance waarbij ze publiek uitnodigde. Ze vulde plastic zakjes met verf, bevestigde deze op schilderijen en bedekte het geheel met gips. Vervolgens schoot ze de zakjes met een geweer stuk. De verf gutste eruit, als bloed. Ze zei daarover: “Ik schiet op papa, alle mannen, mijn broer, de maatschappij, de kerk, de school, mijn familie, mijn moeder.” Ze zag dat mannen de macht hadden en verzette zich daar fel tegen.
Op de tentoonstelling staat ook een van de grote vrouwenbeelden die ze maakte vlak na haar ‘schietschilderijen’. ‘De Bruid uit de droom van Miss Haversham’ uit 1964 is versierd met plastic baby’s en beestjes die wit geschilderd zijn. Het is een protest tegen de typische vrouwenrollen.

Hon
Daarna brak een betere periode aan. De Saint Phalle begon met het maken van haar Nana’s: grote, rondborstige en vaak zwangere vrouwen in felle kleuren, die sprongen, dansten en blij waren. Het waren levenslustige heldinnen, soms zo groot als gebouwen. Het werk sloot goed aan bij de hippiebeweging uit de jaren zestig. In 1966 maakte ze de liggende ‘Hon’ in het Museum voor Moderne Kunst in Stockholm, een beeld van 28 meter lang en zes meter hoog, waarbij de ingang zich tussen de gespreide benen van de Nana bevond en een melkbar in een van de borsten.
De ‘Giardino dei Tarocchi’, een tuin met beelden in Italië, is haar levenswerk. Het is een project dat gebaseerd is op tarotkaarten. Niki de Saint Phalle maakte voor elke kaart uit het spel een beeld. Ze was er twintig jaar mee bezig en woonde zelf zeven jaar in een van haar beelden. Het was voor haar een terugkeer naar haar kindertijd die ze het liefst zou willen herschrijven en vrolijker maken.
Langs de wanden in de zaal van het museum liggen tekeningen in vitrines, die op het eerste gezicht lijken op zogenaamde ‘droedels’: tekeningen die je gedachteloos maakt zonder een duidelijk doel, krabbels die vanuit het onderbewuste komen. Misschien zijn ze ooit zo ontstaan, maar Niki de Saint Phalle heeft met haar rijke fantasie en haar vrolijke beelden een onuitwisbare plek veroverd in de geschiedenis van de kunst.

‘Niki de Saint Phalle aan Zee’ museum Beelden aan Zee, tot 1 maart 2020. Meer info www.beeldenaanzee.nl

donderdag 3 oktober 2019


Mode op spitzen en dansen in couture

Artikel in Den Haag Centraal vam 3 oktober 2019

In Kunstmuseum Den Haag is een wervelende tentoonstelling te zien over dans en mode.



David Bowie, de begin 2016 overleden rockmuzikant en trendsetter, schreef in 1983 het nummer ‘Let’s dance, put on your red shoes and dance the blues’. Hij veroverde daarmee direct alle hitlijsten. De tentoonstelling ‘Let’s Dance!’ in het Kunstmuseum Den Haag (voorheen Gemeentemuseum den Haag) is een eyeopener voor alle liefhebbers van dans en mode: de twee disciplines hebben elkaar door de eeuwen heen beïnvloed en zijn soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden. “Dansen is een oerinstinct,” zegt Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum. “Ook onze ‘Victory Boogie Woogie’ ademt het ritme van muziek en dans.”
Samen met artdirector Maarten Spruyt bracht modeconservator Madelief Hohé een schitterende verzameling van kostuums, foto’s en fragmenten uit dansfilms bij elkaar. “Dans is beweging en mode gaat daar ook over,” zegt ze. “Modeontwerpers nemen vaak de stof in handen om te zien hoe de jurk er in beweging uit ziet.”



Tutu
Mode en dans zijn manieren om je van de oudere generatie te onderscheiden. In 1910 was de introductie van de Tango ‘een bedreiging voor het gezin’, tien jaar later werd de Charleston ‘onkuis’ gevonden. In de jaren vijftig werden de heupbewegingen van Elvis Presley door de ouderen met afschuw bekeken, evenals de ‘twist’ in de jaren zestig.
Speciale dansmode ontstond al in de zeventiende eeuw. De Franse Koning Lodewijk XIV trad op als zon in het ‘Ballet van de Nacht’ en hield daar zijn bijnaam ‘de Zonnekoning’ aan over. De koning droeg aangepaste lossere kleding tijdens zijn optreden, maar zijn gewone schoenen met (rode!) hoge hakken beperkten hem behoorlijk in zijn bewegingen. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden de spitzen en de tutu. Anna Pavlova danste in 1905 ‘De Stervende Zwaan’ in een tutu met veren. Een kopie van dit iconische balletkostuum -  waarin Alexandra Radius in 1988 optrad - draait op de tentoonstelling gracieuze pirouettes op een standaard.
Aan het begin van de twintigste eeuw en nog lang daarna, had het balletgezelschap Ballet Russes van impresario Diaghilev veel invloed op kunst en mode. De kostuums waren kleurig en sprookjesachtig. Modeontwerper Paul Poiret ontwierp zijn bekende harembroek, Yves Saint-Laurent en Karl Lagerfeld volgden, geïnspireerd door het Russische ballet, met spectaculaire ontwerpen. In het Gemeentemuseum zien we kostuums, ontworpen door kunstenaar Pablo Picasso en gedragen in het ballet ‘Le Tricorne’. In dezelfde ruimte hangt een kleurige ‘Nijinski-broek’ van Fong Leng uit 1977.
Er is daarnaast een reeks moderne balletkostuums te zien zoals de ‘metalen wolk’ van Iris van Herpen die als een aura om het lichaam gevouwen lijkt. Het geheel ziet eruit als een ingewikkelde constructie maar is heel licht en makkelijk om in te dansen.

Bikerjassen
Steeds vaker worden bekende modeontwerpers gevraagd om voor balletten te ontwerpen, maar ook geven balletkostuums inspiratie aan modeontwerpers. In 2005 combineerde Comme des Garçons stoere bikerjassen met een tutu. Alexander McQueen ontwierp voor zijn herfstcollectie van 2009 zwarte en witte verenjurken. Sara Jessica Parker droeg als Carrie in ‘Sex and the City’ een witte tutu met een roze hemdje, een replica hangt op de tentoonstelling. De jurken van Viktor & Wolf met enorme wolken tule werden in 2014 door ballerina’s van Het Nationale Ballet op spitzen gepresenteerd en maakten een onvergetelijke indruk. In zijn zomercollectie van 2019 toonde Giambattista Valli een roze droomjurk van tule, Moschino liet dit najaar een mannentutu met een zwart leren jack zien.
Fotograaf Jasper Abels is verantwoordelijk voor een compilatie van bekende dansfragmenten die over een hele muur geprojecteerd wordt. John Travolta komt voorbij met ‘Staying Alive’, we zien fragmenten uit ‘Dirty Dancing’ en ‘Flashdance’, Michael Jackson met ‘Thriller’ en ‘The Wizard of Oz’ maar ook Fred Astaire en Ginger Rogers. Bij de tentoonstelling is een ‘catalogus’ uitgegeven in de vorm van een glossy tijdschrift met foto’s van Jasper Abels. Het is een feest van herkenning.

‘Let’s Dance!’, gemeentemuseum De Haag tot 12 januari 2020. Meer informatie www.kunstmuseum.nl



Blauwe watermeloenen en witte ananassen
Artikel Den Haag Centraal 3 oktober 2019

Larissa Ambachtsheer heeft een eigentijdse visie op stillevens. Haar foto’s zijn tijdens Art The Hague te zien in de stand van Project 2.0 / Gallery

Het is alweer de zevende editie van kunstbeurs Art The Hague die plaatsvindt in de Fokker Terminal aan de Binckhorstlaan. Jonge én gerenommeerde galeries presenteren er hun kunstenaars. Project 2.0 / Gallery laat onder andere werk zien van Larissa Ambachtsheer (1993). Al meer dan haar halve leven is ze bezig met kunst. Ze maakt stillevens met fruit en groenten, die ze een andere werkelijkheid geeft. “Stillevens worden gewoonlijk zo realistisch mogelijk weergegeven, maar ik zoek juist de grenzen op. Ik gebruik kleur om van de realiteit los te komen,” zegt ze. Ze beschildert aubergines, ananassen of watermeloenen met witte verf of juist met felle kleuren en maakt daar dan een compositie van die ze fotografeert. Soms is het moeilijk om te zien of je een schilderij of foto voor je hebt. “De hoofdvraag in mijn werk is: hoe kunnen we onze levens proberen te beheersen? Wat is bijvoorbeeld de rol van voedsel en hoe kunnen we dat controleren? Wat is de rol van de fabrikant? Daar heb ik onderzoek naar gedaan en ik heb geprobeerd om dat te visualiseren.”
Voedsel en de manipulatie daarvan, hield haar als meisje van acht jaar al bezig. Ze was lid van Het Wereld Natuur Fonds en zamelde geld in om het dierenleed tegen te gaan. Sindsdien is ze ook vegetarisch. “Ik ben altijd met eten bezig en probeer zo gezond mogelijk en duurzaam te leven. De vraag is wat je nodig hebt om te kunnen leven en wat het minimum is.”
Vanaf haar twaalfde ging Ambachtsheer naar de School voor Jong Talent aan het Haagse Conservatorium en koos daar de richting beeldende kunst. Daarna volgde ze de opleiding fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Die combinatie is in haar werk terug te vinden. Haar ‘geschilderde foto’s’ zijn als het ware een logisch gevolg van haar opleiding.

Instagram
“Tegenwoordig communiceren we meer met beeld dan met tekst. Larissa is een van de eersten uit een generatie die bijna alleen met beeld is opgegroeid. Instagram is hun medium. Het geeft mij nieuwe energie om dat te zien en te volgen,” zegt galeriehouder Coen van den Oever.
“Voor mij is Instagram inderdaad een soort portfolio geworden,” beaamt Ambachtsheer. “Het is veel meer geüpdatet dan mijn website. Je kunt er sneller mee communiceren en direct laten zien waar je mee bezig bent. Het is ook minder gecompliceerd dan wanneer je een website moet veranderen.”
“Social media laat zien wat er op dat moment speelt. Wat dan wel weer moeilijk is: wat laat je al zien en wat bewaar je voor in de galerie? Dat is een spanningsveld. Je moet de mensen ook naar je toe laten komen. Het werk zelf moet niet helemaal weggegeven worden. Wij als galeristen zijn toch ook de verhalenvertellers achter het werk.”

Larissa Ambachtsheer bij Project 2.0 / Gallery tijdens Art The Hague in stand nummer 9, t/m 6 oktober. Meer info: www.project20.nl en www.artthehague.nl



  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...