dinsdag 28 januari 2020

De macht van een vrijgelaten slaaf in Rome
Artikel Den Haag Centraal van 23 januari 2020

Willemijn van Dijk won met haar roman ‘Het wit en het purper’ de BNG Bank literatuurprijs. Een boeiend verhaal over een slaaf die uiteindelijk de geschiedenis van het oude Rome beïnvloedde.

  
De verschijning van de Haagse historicus en schrijfster Willemijn van Dijk, een jonge vrouw met lang blond haar en blauwe ogen, beantwoordt zeker niet aan het clichébeeld van een classicus. In strandtent Hart Beach vertelt ze met een cappuccino in de hand over haar roman ‘Het wit en het purper’ waarmee ze op 16 januari 2020 de BNG Bank Literatuurprijs 2019 won. “Ik ben er heel trots op dat ik niet alleen de juryprijs, maar ook de lezersprijs van de BNG Bank kreeg,” zegt ze.
De prijs is de grootste oeuvreprijs voor Nederlandstalige auteurs onder de veertig, die minstens twee literaire prozawerken op hun naam hebben staan. De andere genomineerden waren Tom Hofland met ‘Vele vreemde vormen’ en Nina Weijers met ‘Kamers antikamers’.
Willemijn van Dijk groeide op in Zoetermeer en studeerde in Amsterdam. “Alleen in Amsterdam bestaat de studie Oudheidkunde aan de Vrije Universiteit en dat was een perfecte combinatie voor mij met archeologie, Griekse en Latijnse taal, cultuur en geschiedenis ineen. Ik woonde daarna een paar jaar in Italië waar ik Italiaans leerde, maar nu, sinds 2015 woon ik in Den Haag. De zee trok en mijn partner en ik vonden een huis in Scheveningen.”

Nero
Van Dijk werkte eerst voor het tijdschrift ‘De smaak van Italië’ en werd daar al snel adjunct hoofdredacteur, maar wilde toch het liefst zelf schrijven en zegde haar baan op. “Ik heb toen twee uitgevers aangeschreven met alleen nog maar plannen, ze reageerden allebei.” Achtereenvolgens verschenen de historische reisboeken ‘Via Roma’, ‘De geschiedenis van Rome in 50 straten’ en de literaire biografie ‘De opvolger’, over keizer Tiberius. ‘Het wit en het purper’ is het romandebuut van Willemijn van Dijk en verscheen in 2019 bij Ambo Anthos. De roman gaat over de vrijgelaten slaaf Marcus Antonius Pallas die een belangrijke rol speelde bij de opvolging van Nero als keizer van Rome in 54 na Christus.
Het boek opent met een paar prachtige zinnen die de ontdekking van de kleine vondeling Pallas beschrijven: ‘Toen ze hem vond was hij bijna dood. Het was een kille nacht geweest, de lucht was te koud en scherp voor een eerste levensadem.’ Door de jury, die bestond uit hoogleraar moderne letterkunde Jacqueline Bel, criticus Arjan Peters, schrijver Arie Storm en de Bergense burgemeester Hetty Hafkamp wordt haar schrijfstijl ’statig en beheerst’ genoemd. “Dat was ook enigszins met opzet,” zegt Van Dijk. “De gebeurtenissen zijn al heftig en bloederig genoeg en er hoeft daardoor niet ook nog een hele zee van adjectieven over uitgestort te worden. Pallas was daarnaast een beheerst persoon. Ik kwam hem al tegen toen ik nog aan het boek over keizer Tiberius werkte. De figuur heeft echt bestaan en komt voor in de verhalen van de geschiedschrijvers uit die tijd. Hij duikt voor het eerst op als hij naar Capri reist met de brieven voor Tiberius, waarin het verraad van diens vriend Sejanus aangetoond wordt. Ik denk dat niet veel mensen Pallas kennen, maar zijn rol is echt heel groot geweest. Hij werkte zich op tot minister van Financiën in het keizerlijk paleis en werd verliefd op de vierde echtgenote van keizer Claudius, Agrippina. Later zorgde Pallas ervoor dat haar zoon Nero, uit een eerder huwelijk, op de troon kwam. Hij werkte zo indirect mee aan de ondergang van de eerste dynastie van Rome.”
Willemijn van Dijk is bezig met een nieuwe roman die in de 19e eeuw in Den Haag speelt. “Voorlopig is het onderwerp nog geheim,” zegt ze. 

Willemijn van Dijk met ‘Het wit en het purper’. Uitgever: Ambo Anthos



vrijdag 17 januari 2020


Een nieuwe wereld met oude spullen
Artikel Den Haag Centraal van 17 januari 2020

De wereldberoemde fotograaf Denis Rouvre lijkt zijn modellen met zijn blik te hypnotiseren. Hij exposeert nu bij Project 2.0 Gallery.
Door Margreet Hofland

De in Parijs wonende Denis Rouvre (1967) is een grootheid in de wereld van de fotografie.


Hij publiceert in internationale tijdschriften als The New York Times Magazine en ontving verschillende belangrijke prijzen waaronder de World Press Foto (drie maal) en de Hasselblad Masters Award. Hij exposeert met zijn laatste serie ‘Ground Zero’ bij Project 2.0 Gallery aan het Noordeinde.
In het Engels, met een charmant Frans accent, vertelt hij gepassioneerd over zijn laatste werk: “‘Ground Zero’ gaat over een nieuw begin na de ineenstorting van de technische en digitale wereld. Alles is opgehouden, want als dat verdwijnt, is niets meer mogelijk. Er is geen communicatie, geen transport, geen geld. We kunnen niet meer reizen, niet meer telefoneren, niets. Dan ontstaat vanzelf een hele nieuwe manier van leven. De mensen moeten gebruik maken van spullen die er al zijn en deze hergebruiken.”
Rouvre zocht in Frankrijk contact met de internationale organisatie Emmaus, een woonwerkgemeenschap van kringloopbedrijven. “Mijn modellen zijn daklozen of werken bij Emmaus. Op mijn foto’s dragen ze gebruikte kleding. De settings zijn in een parkeergarage opgebouwd met oude spullen, niets is nieuw gekocht.” Hij wijst personen aan op de foto’s: “Dit is iemand van de straat, en deze werkt bij Emmaus.”
Wat direct opvalt aan de groepsfoto’s is dat alle personen op hetzelfde moment met een doordringende blik de toeschouwer aankijken. Het is een blik die je vasthoudt en beklemt. “Het is ongelofelijk hoe hij dat doet,” vertelt galeriehouder Coen van den Oever. “Ooit heeft hij mij gefotografeerd, het lijkt wel of hij je dan hypnotiseert zonder woorden, daardoor krijg je blijkbaar een heel andere blik. De mensen op de foto hebben dat niet van zichzelf, dat komt echt door hem.”
De vriendschap tussen Rouvre en Van den Oever bestaat al elf jaar. “Ik zag zijn serie ‘Lamb’ over de Senegalese worstelaars, waar hij een World Press Award voor kreeg en heb hem toen direct opgebeld. Ik was diep onder de indruk. Sindsdien exposeert hij hier regelmatig, maar ik ben ook vaak in Parijs. Meestal ben ik de eerste die zijn werk mag zien.”

Bruid
Rouvre begon als persfotograaf. Daarna portretteerde hij beroemdheden als filmsterren Tom Hanks en Robert de Niro, modeontwerpers Paul Smit en Jean-Paul Gaultier, zelfs de Franse presidenten Macron en Hollande. “Het is bijzonder om bekende personen te fotograferen,” zegt hij. “Maar dan heb je wel met twee ego’s te maken. Je hebt geen volledige vrijheid, dat heb ik nu wel.” Rouvre werkte tweeëneenhalf jaar aan het eerste deel van de serie ‘Ground Zero’. “Het was tijd om ermee naar buiten te komen. Maar ik ben nog niet klaar met dit thema, er komt een vervolg met hetzelfde verhaal maar met andere mensen.”
Foto’s bestaan voor een groot gedeelte uit licht, dat is als het ware de signatuur van de fotograaf. Rouvre gebruikte voor ‘Ground Zero’ een koel helder licht, waarin alles duidelijk zichtbaar is. De details op de jurk van de bruid en de haren van haar bonthoed zijn zo scherp uitgelicht, dat het aan de schilderijen van Jan van Eijck doet denken. Anders dan in zijn vorige series zoals ‘Lamb’ en ‘Sumo’, waar het licht de sfeer van oude schilderijen heeft, met diepe schaduwen en heldere lichtaccenten. “Daarvoor heb ik de schilderijen van Rembrandt bekeken,” zegt Rouvre.

Pijpenkrullen
Voor ‘Ground Zero’ heeft Denis Rouvre hard moeten werken. Alles is op het moment van de
foto ontstaan en door hemzelf bedacht, met één foto is hij vier dagen bezig. Als een volleerd stylist combineert hij de kledingstukken die op de groepsfoto’s gedragen worden. Purper, hardroze, rood, geel en groen zet hij naast zwart, bruin en donkerblauw. Hier en daar zien we details met bladgoud, felroze oogschaduw of een aluminium wenkbrauw. Soms zijn de haren hoog getoupeerd met grijze pijpenkrullen, als de pruiken van Lodewijk XIV.
“Dit is heel nieuw voor mij,” zegt Rouvre. “Ik ben eigenlijk een fotograaf van de realiteit, voor het eerst heb ik nu een fictieve wereld gecreëerd. Ik wil hiermee geen beeld schetsen van de wereld van morgen, maar wel hoe deze zou kúnnen zijn.”

Denis Rouvre met ‘Ground Zero’, in Project 2.0 Gallery van 12 januari t/m 20 februari 2020. Geopend wo – zat van 12.00 - 17.00. Zon van 13.00 – 17.00. Meer informatie www.project20.nl




Geheimzinnige steden en luchtkastelen
Den Haag Centraal 9 januari 2020

Annemarie Petri maakt etsen van fantasiesteden waarin mensen zich bijna dood werken. Maar ook spreekt er bewondering uit voor de scheppende kracht van het steeds weer 
opnieuw bouwen.



Foto's Rob Mostert
In het najaar van 2019 won kunstenares Annemarie Petri (1965) de Van Ommeren - de Voogt prijs bij Pulchri Studio met de ets ‘De stad waar mensen niet konden ophouden met bouwen’ uit haar serie ‘De steden en de tijd’. Nu is er een vervolg te zien in Pulchri Studio: ‘De onzichtbare steden’, geïnspireerd op de gelijknamige roman van de Italiaanse schrijver Italo Calvino (1923 – 1985). Calvino laat in zijn boek de middeleeuwse ontdekkingsreiziger Marco Polo verslag doen van zijn reizen door vijfenvijftig steden die hij als gezant bezocht, maar die in het echt niet bestonden.
Elke ets heeft een eigen thema. Er is een stad met wolkenkrabbers die als luchtkastelen tot aan de hemel reiken. “Onze economie is op lucht gebaseerd, we lenen geld dat niet bestaat,” verklaart Petri. Op een andere ets, ‘De stad waar mensen werken belangrijker vonden dan gelukkig zijn’, heeft ze een situatie afgebeeld waar mensen alleen maar werken en zelfs een luier om hebben om niet naar het toilet te hoeven. ’s Avonds gaan ze via een trap terug naar hun stalinistische flat waar ze eten en slapen. “Het komt al een beetje hierheen: de buschauffeurs krijgen ook al geen plaspauze meer,” zegt ze.
Het werk van Annemarie Petri is sterk maatschappelijk geëngageerd. Ze denkt lang na over de inhoud. “Het is natuurlijk wel nodig om de techniek te beheersen, maar dat is alleen maar een middel. Het is belangrijker wat je ermee wilt zeggen. Soms als ik de krant lees, vind ik het bijna onverdraaglijk om tegen te komen wat er allemaal gebeurt.”

Humor
Annemarie Petri ziet het kunstenaarschap niet als een beroep maar meer als een manier van leven. “Je kunt het ook niet worden,” vindt ze, “je bént het”. Ik wilde eerst bioloog worden, maar ik ontdekte al snel dat ik daar een te geromantiseerd idee over had. Ik dacht een soort tweede David Attenborough (Britse bioloog en telvisiemaker, red.) te worden, maar de werkelijkheid was anders. De hele dag achter een computer trok mij niet zo. Ik vond mijn echte bestemming op de Vrije Academie.”
In haar overige werk zijn veel afbeeldingen van dieren terug te vinden, vaak op een humoristische manier weergegeven. “Ik heb er soms moeite mee om het leven te accepteren zoals het is en humor is een manier om het draaglijker te maken. Ik vind het belangrijk om de mensen op een andere manier naar de werkelijkheid te laten kijken, om te laten zien hoe mooi iets kan zijn, maar ook om de waanzin te laten zien van de wereld waarin we leven.”
Petri maakt schilderijen, etsen en beelden. Voor de expositie in Pulchri Studio maakte ze een serie van acht grote monoprints. Ze gebruikte gedeeltes van etsen, die ze over elkaar heen drukte, waardoor een prachtige gelaagdheid ontstond. De voorgrond is geheimzinnig en donker met een structuur van ontelbare lijnen. In het middengedeelte zijn steeds meer gebouwen te herkennen die uit een donkere plas oprijzen om dan in de mistige lucht op te lossen. Bruggen, torens en hijskranen lijken te verdwijnen in het niets, wat een dromerig effect geeft. “Ik gebruik oude en nieuwe gebouwen door elkaar heen. Dat heeft te maken met dat alles zich steeds weer herhaalt: we bouwen, breken weer af en bouwen opnieuw.”

Annemarie Petri, ‘De steden en de tijd’, in Pulchri Studio van 11 januari tot en met 2 februari. Meer info www.tekenen-schilderen.com en www.annemariepetri.nl 



zaterdag 4 januari 2020


Groeten uit Duinoord en Zorgvliet
Artikel in Den Haag Centraal van 3 januari 2020

De Maranathakerk bestaat zeventig jaar en viert dat met een tentoonstelling. Dertien kunstenaars is gevraagd om hun kijk op de omgeving vast te leggen.

In de wijk Duinoord staat de protestante Maranathakerk. Ter gelegenheid van het zeventigjarige bestaan werd in samenwerking met Kunstzaal Van Heijningen een kunstproject georganiseerd. Dertien schilders werkten in wijde kring rond het gebouw en legden karakteristieke Haagse pleinen, straten en parken vast. De resultaten zijn nu als een soort ‘Groeten uit Duinoord en Zorgvliet’ te zien in Kunstzaal Van Heijningen aan het Noordeinde.
De kerk in de 2e Sweelinckstraat werd in 1949 gebouwd op de resten van de Atlantikwall, een meer dan 5000 kilometer lange verdedigingslinie, die nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog aanlegde om een geallieerde invasie tegen te houden. Het karakteristieke gebouw lijkt een verdwaald dorpskerkje uit de Zwitserse Alpen. Dat is niet zo gek, want het kwam destijds als bouwpakket per trein uit Zurich naar Nederland. Het was een cadeau van de Duitse protestantse kerken.
“Veel werk dat hier hangt, is ter plekke geschilderd, vaak in weer en wind, zon en regen,” zegt galeriehouder Leo van Heijningen. “Zo wachtte schilder Hans Versfelt net zo lang totdat het ging miezeren toen hij in het Statenkwartier aan de slag ging. Hij wilde de weerspiegelingen in het asfalt van de Frederik Hendriklaan vastleggen.”
Samen met Jan Goossensen, voorzitter van de Maranathakerk, organiseerde Van Heijningen de tentoonstelling. De vraag aan de kunstenaars was om de omgeving van de kerk door hun ogen te laten zien. Hun werk is zeer divers, maar de typisch Haagse sfeer vormt een bindende factor. Van Titus Meeuws zijn drie werken te zien: een zonovergoten Conradkade met onregelmatige schaduwvlekken van bomen op straat, een hoek van het statige Sweelinckplein en een gezicht op de Weimarstraat. Er zijn ook drie schilderijen van Hans Versfelt met als blikvanger het schilderij van de kleurige wapperende vlaggen op de Johan de Wittlaan, in het hart van de Internationale Zone. De grote aquarellen van Jan van Spronsen tonen karakteristieke uitzichten over daken.

Vredespaleis
Opvallend zijn de interieurs van Dorien van Diemen die ze maakte in het Vredespaleis en in de Maranathakerk zelf. Het schilderij van het Vredespaleis laat de barokke uitstraling van de gebrandschilderde ramen en gedraaide trappen zien. De eigenaar van het Vredespaleis, de Carnegie Stichting, wilde het werk graag hebben, maar dat was niet mogelijk. De kunstenares beloofde toen een tweede schilderij te maken. Van Diemen vereeuwigde ook het interieur van de Maranathakerk. Het was iets heel anders dan de oude kerken die ze meestal schildert, maar ze werd getroffen door de open constructie en het bijzondere licht in het koor. Ook Tamara Giesberts nam het interieur van de kerk als onderwerp. Ze schilderde met sterk verdunde acrylverf in koele kleuren en laat op die manier het prachtige heldere licht in de kerk zien.

‘Schilderen rondom de Maranathakerk, Den Haag’, Kunstzaal Van Heijningen Noordeinde 152a. t/m zondag 12 januari 2020. Meer informatie www.kunstzaalvanheijningen.nl




Schilderen is een beetje sterven
In de Bankastraat 109 exposeren Sophie Boeschoten en Suzanne van Soest, twee vrouwen die ‘op reis’ zijn binnen een wereld die ze zelf creëren.  

Sophie Boeschoten (1984) en Suzanne van Soest (1983) studeerden beiden aan de
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en exposeren nu in de Bankastraat met de Pop-up tentoonstelling ‘Goed sterven is een kunst’. Het zijn twee meiden met een enorme creativiteit. Niet alleen tonen zij hun schilderijen en objecten, maar Boeschoten voorspelt in de vorm van een performance de toekomst in een zelfgebouwde tempel. Ook heeft ze zelfgeschreven gedichten verwerkt in haar schilderijen. Daarnaast kunnen bezoekers ter plekke hun portret laten maken door Suzanne van Soest.
Van Soest studeerde en passant ook nog Cultuurwetenschappen en Boeschoten Russisch, Culturele antropologie en Internationale betrekkingen. “En ik werk nu als receptioniste,” zegt Sophie Boeschoten lachend. “Het blijft een ding: geld,” aldus Van Soest. “Hoe krijg je het voor elkaar om te kunnen blijven schilderen? Eigenlijk zou de titel van de tentoonstelling moeten zijn: ‘Goed léven is een kunst’. Beiden hebben we soms het idee gevangen te zijn in een impasse, alsof we niet kunnen bewegen binnen de regels van deze maatschappij. Dan hebben we het idee dat we al een beetje aan het sterven zijn. Zonder inkomen kun je niet verder. Het enige waarmee we kunnen ontsnappen aan dat gevoel is door ‘op reis’ te gaan binnen een wereld die we zelf creëren. Weg uit de onmogelijkheid van het bestaan. En we hebben intussen de regels voor onszelf veranderd. We gaan er keihard aan werken en proberen de taal van het geld te leren spreken.”

Sophie Boeschoten
Boeschoten was een jaar in Georgië voor haar studie, waar ze in contact kwam met een iconenschilder. Ze volgde, samen met een aantal monniken, teken- en schilderlessen bij hem en besloot daarna toelating te doen aan de kunstacademie. Ze beschildert houten objecten met surrealistische voorstellingen. Het werk ‘Zonder naam ben jij ten hemel gegaan’ laat een portret zien op een houten bol, gedragen door papieren vleugels, als een volle maan die door een nachtelijke hemel vliegt. Haar werk is sfeervol en verfijnd. Op het glas van een handspiegel schilderde ze een miniatuur van de zee en ze maakte een kastje op heel hoge poten waar ze in een van de laatjes ook weer een spiegeltje verstopte.
 “Met mijn werk schep ik een andere wereld, dat is een overblijfsel uit mijn jeugd. Als kind heb ik heel lang gedacht dat ik van een andere planeet kwam. Ik maakte daar altijd tekeningen over en dacht ook echt dat ik op een dag opgehaald zou worden. Toen ik elf was, voelde ik dat die dag gekomen was. Ik was buiten en er viel een heel bijzonder licht op een omhoog gaande weg, die in het niets leek te verdwijnen. ‘Dit is het moment’, dacht ik, maar het was een desillusie, want het gebeurde natuurlijk niet. Ik ben toen met tekenen gestopt en begon pas weer in Georgië.”

Suzanne van Soest
Het werk van Van Soest is groot van formaat en heel kleurig, er staan altijd personen op. De figuren lijken midden in een theatervoorstelling te zitten, maar ze hebben geen enkel contact met elkaar en kijken wezenloos het publiek in. “Ik schilder over het onvermogen van mensen om zich met elkaar te verbinden,” zegt ze. “Het is een beetje de sfeer van de tijd waarin we leven.”
Haar schilderijen zijn vaak overbevolkt, maar op het schilderij ‘In my Room’ zit daarentegen maar één man. Hij zit in een kinderkamer, zijn blik is mistroostig en in zichzelf gekeerd. “Ik geloof dat onze kijk op de wereld voor een groot deel bepaald wordt door de eerste zes jaar van ons leven. Hier komen indrukken van buitenaf langzaam naar binnen.” Voor dit werk gebruikte Van Soest verschillende technieken zoals zeefdruk, olieverf en afdrukken van krantenfoto’s. Er is een prachtige gelaagdheid ontstaan in aardkleuren. Haar kleurgebruik is op elk werk anders en ze weet daarmee steeds opnieuw een bijzondere sfeer te scheppen.

Suzanne van Soest en Sophie Boeschoten ‘Goed sterven is een kunst’, t/m vrijdag 20 december 13.00 tot 19.00 uur, behalve zondag 15 december. Bankastraat 109. Meer informatie www.suzannevansoest.com




  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...