Met mat in staartje naar Europese Commissie
De tentoonstelling over ‘Haags Haar’ werd geopend met het knippen van Hagenaars door Kinki Kappers. Matten, hanenkammen, suikerspinnen en pruiken, het is allemaal gedragen in de hofstad.
‘Als je haar maar goed zit’, het is inmiddels een cliché, maar daarom niet minder waar. Het Haags Historisch Museum (HHM) wijdt een tentoonstelling aan ‘Haags Haar’ door de eeuwen heen. Het meest ‘eigen’ is natuurlijk de Haagse mat: kort van voren en lang van achteren, daarom is Kinki Kappers van het Noordeinde voor de opening in het museum uitgenodigd. Ter plekke worden Haagse matten (bij)geknipt. Er staan drie kappersstoelen, elk binnen een kring van roze franje en als je gaat zitten, ruik je die typische kapperslucht. Youri, de kapper, heeft twee van zijn ‘matten’ - die hij op zijn zestiende en zesentwintigste afknipte - bewaard. Ze zijn hier tentoongesteld, de ene is blond en de andere donker, maar ze hebben allebei dezelfde krullen. Als hij ernaast gaat staan, zie je dat de krullen op zijn hoofd gewoon weer zijn aangegroeid.
Youri,
die ook wel ‘De Mattenkoning’ wordt genoemd, knipt Pjotr, die sinds een jaar
ook een mat heeft. “Ik had altijd kort haar, maar in coronatijd liet ik het
groeien,” zegt Pjotr. “Mijn moeder vond het verschrikkelijk en mijn eigen
kapper wist niet goed meer hoe hij het moest knippen. Zo kwam ik bij Youri
terecht. Ik doe aan rugby en dat haar viel steeds maar voor mijn ogen, een
knotje wilde ik ook niet. Met dit mattenkapsel kan ik nu lekker voor me uit kijken.”
Pjotr
is consultant en zijn baas vindt het prima. “We hebben veel meetings met de
Europese Commissie en dan doe ik het altijd wel even netjes in een staart. Maar
het is geen enkel punt. Ik studeerde aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur
en toen ik voor het eerst ging solliciteren, was het wel een beetje spannend. Ik
heb wel direct gezegd dat ik mijn mat er niet af ging halen.”
Betje
Wolff
De
foto’s en schilderijen die op de tentoonstelling hangen, laten allemaal afbeeldingen
van Hagenaars en Hagenezen zien óf zijn in Den Haag gemaakt. Hanenkammen,
suikerspinnen en pruiken, het is allemaal gedragen in de hofstad.
De
Haagse schrijfster Betje Wolff die toch door velen als een van de eerste
feministen gezien wordt, ging in haar tijd evengoed met de mode mee en droeg rond
1800 een gepoederd kapsel van wel 15 centimeter hoog. Dat is nog niets in
vergelijking met de kapsels die een kwart eeuw eerder door Marie Antoinette in
Parijs gedragen werden, en soms wel een meter hoog waren. De Haagse Elisabeth
Fagel kwam in 1775 ook niet verder dan 15 centimeter, maar dat was dan wel een modieuze
wit-gepoederde pruik, die in model gehouden werd met varkensvet.
In
Den Haag kwam in de eerste helft van de 19e eeuw een Franse kapper
met de naam Jerome Ferminet, om het haar van Anna Paulowna, de Russische vrouw
van koning Willem II, te doen. Hij reisde door heel Nederland en liet in de
krant zetten dat hij weer met de nieuwste haarstukken en pruiken uit Parijs was
gearriveerd.
Dat
je met je kapsel een statement kunt maken, is iets van alle tijden. In de 20e
eeuw wilde de dienstplichtige soldaat Rinus Wehrmann uit Den Haag zijn lange
haren niet afknippen. Hij moest een jaar en negen maanden de gevangenis in.
Korte
bob
Koninklijke
kapsels hebben vaak navolging. Toen prinses Juliana vlak na haar achttiende
verjaardag een korte bob liet knippen, was dat zeer tegen de zin van haar
moeder Wilhelmina, maar het werd een rage. Naast haar foto hangt een portret
van prinses Beatrix met het gefixeerde kapsel, dat inmiddels iconisch is
geworden.
Ga
je in een van de kappersstoelen zitten, dan kun je naar audiofragmenten
luisteren, bijvoorbeeld over de Haagse hofkappers van de familie van der Poel,
die tussen 1930 en 1970 in de Nieuwstraat hun kapperszaak hadden en waar alle
parlementsleden hun snor en haren lieten bijwerken, voordat ze naar hun werk
gingen.
‘Haags
Haar’ t/m zondag 5 maart, Haags
Historisch Museum. Meer informatie www.haagshistorischmuseum.nl