Onderzoek voor roman leidt tot bijzondere ontdekking.
Illustere
graaf Cagliostro bezocht Den Haag en verdween spoorloos in Italië
In 1778 bezocht de alchemist, arts en vrijmetselaar graaf Cagliostro Den Haag. In zijn laatste jaren zat hij opgesloten in het Italiaanse fort San Leo, waar de angst bestond dat hij weg zou vliegen.
Het
is een helse tocht langs diepe ravijnen en door meanderende haarspeldbochten
naar het verscholen middeleeuwse stadje San Leo (Emilia-Romagna, Italië). Op de
top van de Mons Feretrius staat het Forte di San Leo. De eerste aanblik van het
fort, dat ook als gevangenis werd gebruikt, is onvergetelijk. In dit kasteel bracht
de illustere graaf Cagliostro (1743-1795) de laatste vijf jaar van zijn leven
door. Er is geen deur in zijn cel, alleen een luik in het plafond. De tralies
voor het enige raampje, zijn dik als een vuist, de angst bestond destijds, dat
hij met zijn magische krachten weg zou kunnen vliegen.
Graaf Alessandro Cagliostro is de hoofdpersoon van
mijn volgende roman ‘De Goddelijke Graaf’. Weinigen hebben van hem gehoord en
zo ja, dan meestal in negatieve zin. De graaf bezat de gave van het
hypnotiseren, in die tijd nog een onbekend fenomeen, hij was hoogbegaafd en
genas zieken, daarnaast was hij vrijmetselaar. Het respect maar ook de angst
voor zijn vermeende krachten was groot en hij werd uiteindelijk opgepakt door
de inquisitie. Nu is geconstateerd dat ‘de katholieke kerk en de
geschiedschrijvers hem afschuwelijk onrecht hebben aangedaan’.
Haagse loge
rooster gepoft. Overal kon je warme wijn kopen.
Cagliostro
en zijn vrouw logeerden in de Lion d’Or aan de Hofweg, waar een grote gouden
leeuw aan de gevel bevestigd was. De herberg was een vertrouwde plek voor
Haagse vrijmetselaars. Het echtpaar werd er ontvangen door baron Carel van Boetzelaer, grootmeester
van de ‘Grote Loge van
Holland’. Cagliostro was gekleed in een rijk
geborduurde paars fluwelen mantel, hij droeg een degen, waarvan het gevest met
diamanten bezet was. Zijn vrouw schitterde in een donkergroene fluwelen jurk,
afgezet met Brusselse kant.
In
de Lion d’Or hield de graaf een vlammende speech van drie uur voor de Hollandse
vrijmetselaars. Hij werd uitgenodigd om in Den Haag een nieuwe loge met de naam
L’Indissoluble op te richten. Frans was de voertaal, een van de talen die hij
vloeiend sprak. Helaas viel zijn knappe vrouw niet goed bij de preutse
Hollanders. Zij had een liaison met een getrouwde man en ze moesten halsoverkop
vertrekken uit de Hofstad.
San
Leo
De
eerste blik op fort San Leo op de bijna verticale klif is als een scene uit een
film. Vanaf de weg is niets te zien, pas op het allerlaatste moment, na de
laatste bocht, rijst het kasteel prachtig, groot en dreigend voor je op. Het ontoegankelijkste
fort van Italië wordt het wel genoemd.
Hoewel de bewoners er niet allemaal even blij mee zijn, staat het hele stadje San Leo in het teken van de graaf, die het elixer van het eeuwige leven ontdekt zou hebben. Zijn lichaam zou in 1795 na zijn dood verdwenen en nooit meer gevonden zijn. Velen willen deze mythe over zijn onsterfelijkheid in stand houden, omdat het toeristen trekt.
was erbij toen in 1964 zijn botten gevonden werden, maar dat wordt hier doodgezwegen.” zegt hij. Hij is beledigd als ook ik twijfel aan de waarheid van zijn verhaal, maar gedurende het gesprek begin ik hem steeds meer te geloven. “Het is helemaal niet zo lang geleden, mijn grootvader kende personen, die in de tijd van Cagliostro leefden, het is een echt familieverhaal. De rijke familie Santucci verzamelde in 1795 zijn botten, die door Franse soldaten waren opgegraven en metselde ze achter een muur in hun huis.”
Kippenbotjes
Als
schrijver gaan er soms deuren voor je open die anders gesloten blijven. Een dag
na het gesprek met Ugo stopt de burgemeester van San Leo, Leonardo Bindi, in
zijn witte BMW voor de Albergo, zijn vrouw Enrica Bedosti zal mij rondleiden in
het kasteel dat voor gewone toeristen alleen bereikbaar is via een steil
zigzaggend pad. Maar nu opent Bindi vanuit de auto een hek dat langzaam
opendraait, hij
brengt mij via een verborgen weg tot aan de poort.
In
het kasteel zien we de brits van de graaf in de oorspronkelijke cel, overdekt
met bloemen en briefjes. Erachter, in gaten in de muur, verstopte hij zijn
schrijfgerei, gemaakt van afgekloven kippenbotjes en stro uit zijn matras. Inkt
maakte hij van roet van kaarsen, zijn eigen urine en bloed.