Best Geklede Man van Nederland woont in Den Haag
DEEL 4 (SLOT): Heden
De
hofstad speelt al lang een toonaangevende rol in de mode. In deze vierdelige
serie wordt telkens een andere periode uitgelicht en voorzien van commentaar
van Haagse modeliefhebbers.
Hedendaagse Haagse
modeontwerpers hebben een eigen visie op mode en ook de afdeling Textiel & Mode
van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten speelt een belangrijke rol.
Het
is stil in de straten, iedereen verlangt terug naar ‘normaal’. Wat de mode
betreft, is het straatbeeld in Den Haag gewoonlijk al niet iets waar je erg
vrolijk van wordt, maar nu lijkt het wel of iedereen snel even een luchtje wil scheppen
in zijn oude joggingbroek. Grijs, blauw, wit en zwart overheersen. In het
centrum is hier en daar een winkel open. Opvallend genoeg staat voor de zaak
met sneakers een lange rij te wachten, het zijn vooral jongeren. Met
sportschoenen en het juiste merk spijkerbroek kunnen ze zich straks weer identificeren.
Ze worden mondjesmaat binnengelaten.Is er na de coronacrisis - net als na een wereldoorlog of een periode van schaarste – misschien een explosie van kleurrijke, en liefst ook ‘nutteloze’ mode te verwachten? Er is potentie genoeg aanwezig in het Haagse. Achter de schermen en in de modeateliers gaan de plannen gewoon door. Er zijn jonge ontwerpers die al vóór de crisis tot ver over de grenzen opvielen met hun werk, zij zijn nu degenen die bezig zijn met de toekomst.
De
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) speelt in normale tijden een grote
rol op internationaal niveau. De afdeling Textiel & Mode levert ontwerpers
die belangrijke prijzen binnen halen en geregeld wereldberoemd worden. Elk jaar
in juni wordt een spectaculaire fashionshow georganiseerd waar de hele afdeling
aan meewerkt en waar de collecties van afstudeerders geshowd worden. Alleen nu
even niet.
Das Leben am Haverkamp 2017 |
Collectief
Een
opvallend viertal dat van de KABK komt, is het modeontwerperscollectief Das
Leben am Haverkamp. Ze vinden dat een ontwerp niet in de eerste instantie
draagbaar hoeft te zijn en hebben een kritische visie op mode. Voor de vier
ontwerpers, Anouk van Klaveren (1991), Christa van der Meer (1988), Dewi Bekker
(1990) en Gino Anthonisse (1988) zijn kunst en kleding geen aparte disciplines.
”Kleding kan op de traditionele manier gemaakt zijn, maar net zo goed gevouwen
uit papier of op het lichaam geschilderd,” vinden ze. In hun atelier aan de Stille
Veerkade onderzoeken ze - paradoxaal genoeg - wat mode kan zijn als er geen
kleding aan te pas komt. Hun projecten waren te zien tijdens de Salone del
Mobile in Milaan, de London Fashion Showcase en de Dutch Design Week. De
groepsshows die ze in 2017 gaven tijdens de Amsterdam Fashion Week vielen op
door de performances: metershoge opblaasbare poppen die uit witte dozen sprongen
en mannen gehuld in gouden foliestrepen die om
gemaskerde performers heen draaiden. De modellen in de show droegen tweedimensionale
kledingstukken met zich mee: klassieke maatpakken, geprint op gevouwen pvc en
ontwerpen opgebouwd uit pixels van strijkkralen. “Wij willen hiermee de
noodzaak van de functionaliteit van kleding in een modeweek - wanneer deze
steeds meer een pr-spektakel wordt - ter discussie stellen.”
Een
andere bekende ontwerper, Erik Frenken (1976) studeerde in 2002 cum laude af
aan de afdeling Textiel & Mode en een paar jaar later, eveneens cum laude, bij het
prestigieuze Central Saint Martins College in Londen. In 2010 nam hij het modelabel Avalon
over en sinds 2017 heeft hij zijn eigen merk ‘Frenken’. Kleding maken die alleen maar mooi is vindt Frenken
niet interessant. “Ik ontwerp voor vrije vrouwen die van mode houden en hun
eigen keuzes maken,” zegt hij. Zijn kleding heeft een zakelijke uitstraling en
kwaliteit is een must.
Claes
Iversen werkt korte tijd bij Viktor & Rolf, hij wordt bekend met zijn
ontwerpen maar ook door zijn deelname aan ‘Wie is de Mol’. Zijn klanten zijn
vaak vrouwen met een uitgesproken smaak. De kleding van Iversen balanceert op de grens van mode en kunst. Regelmatig
ontwerpt hij voor koningin Máxima, die in 2016 onbedoeld in het nieuws kwam met
de mantel die ze droeg bij een bezoek aan Beieren. Het ontwerp op de stof bestond
uit constructiematerialen als bouten, schroeven en sleutels, waarin sommige
mensen een hakenkruis zagen. Dat was natuurlijk geen opzet.
Mode-ambassadeur
'Dripping jurk', Michael Barnaart |
De
Haagse modeontwerper Michael Barnaart heeft zijn winkel in de Papestraat. In 2010 benoemde de gemeente
hem tot mode-ambassadeur en ontwierp hij de 'Robe de la Résidente': het
officiële Haagse jurkje. Regelmatig
zien we Janny van der Heijden in het TV programma ‘Heel Holland Bakt’ in zijn
ontwerpen en op Prinsjesdag dragen de ministersvrouwen graag zijn kleding. Ook
nieuwslezeres Annechien Steenhuizen en weervrouw Willemijn Hoebert zijn liefhebbers
van zijn gebreide pakjes en jurkjes. Zijn ‘Dripping jurk’ is opgenomen in de collectie van
het Kunstmuseum Den Haag, het Centraal Museum in Utrecht kocht in 2014 zijn ‘Mondriaanjurk’.
Barnaart heeft zich gespecialiseerd in ‘knitwear’. De gebreide kleding wordt
geproduceerd in een atelier in het oosten van het land. Het is een
familiebedrijf, ooit begonnen door een vrouw die visserstruien breide. Barnaart
vreest het moment dat ze ermee stoppen. “Wie kent dat ambacht nog in
Nederland?” zegt hij.
De Haagse vrouw heeft volgens Barnaart iets heel speciaals. “Ze wil comfort en kleding met een verhaal, daarnaast zoekt ze naar een
zekere degelijkheid. Vaak is ze totaal niet geïnteresseerd in de heersende
modetrends, dat is zó typisch Haags, de echte Haagse vrouw zoekt naar bewegingsvrijheid
en kwaliteit. Je moet in kleding kunnen fietsen, vindt ze.”
“Dat is een opmerkelijke vraag,” zo reageert kunstenaar- couturier Peter
George d’Angelino
Tap als hem verzocht wordt te omschrijven wat hij van de Haagse
straatmode vindt. “Omdat mode zich absoluut niet aan grenzen houdt. Er bestaat in mijn ogen geen typisch Haagse mode. We zien nu in alle steden van de wereld dezelfde collecties van internationale
concerns. Wel heb je daarnaast de
creatievere collecties, vaak op kleine schaal en regionaal, gemaakt door
enthousiaste jonge ontwerpers met een eigen label. Deze ontwerpers, waar in de
wereld ze zich ook bevinden, beklimmen dezelfde Olympus.”
200 jaar koninkrijk Peter George d'Angelino Tap |
D’Angelino Tap valt op in onze grijze hofstad. Zijn ontwerpen zijn extravagant
en veelkleurig. Ze onderscheiden zich door het gebruik van bijzondere stoffen naar
eigen ontwerp. Hij noemt zijn creaties ‘kleermakersstandbeelden’, maar de
ontwerpen zijn in principe wél altijd draagbaar. Hij bedacht in de loop der
jaren talloze projecten: catwalk collecties, balletten en tentoonstellingen in onder
andere de Kunsthal in Rotterdam, museum Mesdag, Palais de Tokyo in Parijs en het
Kunstmuseum in Den Haag. Daarnaast regisseerde hij internationale operaproducties
waarbij hij ook de vormgeving voor zijn rekening nam.
Al elf jaar maakt D’Angelino Tap jasjes en
kostuums voor het beroemde pianisten-duo Arthur en Lucas Jussen. Voor het hele Haagse
gezin Chabot, bestaande uit zes personen, ontwierp hij dit jaar kleding voor het
Boekenbal. Ze waren ermee te zien in het televisieprogramma ‘De Wereld Draait Door’
(DWDD). Splinter Chabot, een van de vier zoons, is schrijver, programmamaker en
televisiepresentator. Onlangs kwam zijn boek ‘Confettiregen’ uit. Zijn kleding
is opvallend en excentriek, hij won in 2019 de prijs van het blad Esquire voor
Best Geklede Man van Nederland. Tijdens de prijsuitreiking droeg hij een handgeweven
colbert met goud lamé van D’Angelino Tap in de kleuren zwart en cyclaam, op het
boekenbal was hij te zien in een felgroen gedecoreerd jasje met volants aan de
achterkant en een satijnen broek. “De kleding van Peter George is als een
hedendaags sprookje,” zegt Splinter Cabot. “Eigenlijk zijn het draagbare
dromen.”
Chabot en D’Angelino Tap wonen bij elkaar in de buurt en tijdens het
uitlaten van de hond zag Chabot de ontwerper in een van zijn prachtig
geborduurde jassen. Hij was direct onder de indruk van de bijzondere outfit en
toen hij ontdekte dat de wandelaar zelf ontwerper was, deed hij een briefje bij
hem door de brievenbus. Hij mocht langskomen en het klikte direct.
“Peter George weet met zijn kledingontwerpen het uiterlijk en innerlijk met
elkaar te verbinden. Wat dat betreft lijkt hij wel een helderziende. Hij plakt
als het ware je échte huid op je lichaam. Het pak dat ik droeg bij DWDD zag ik vlak
voor de uitzending voor het eerst. Het hing klaar, paste precies en was
volmaakt geschikt voor mij.”
Splinter Chabot heeft nu zeven jasjes en kostuums van Tap. “Het enige wat
ik niet bij Peter George kan krijgen, zijn sokken, dus draag ik altijd roze
sokken van Happy Socks. En de ringen van mijn moeder.”