donderdag 30 april 2020


Best Geklede Man van Nederland woont in Den Haag 
Artikel Den Haag Centraal van 30 april 2020

DEEL 4 (SLOT): Heden

De hofstad speelt al lang een toonaangevende rol in de mode. In deze vierdelige serie wordt telkens een andere periode uitgelicht en voorzien van commentaar van Haagse modeliefhebbers.

Hedendaagse Haagse modeontwerpers hebben een eigen visie op mode en ook de afdeling Textiel & Mode van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten speelt een belangrijke rol.
 Het is stil in de straten, iedereen verlangt terug naar ‘normaal’. Wat de mode betreft, is het straatbeeld in Den Haag gewoonlijk al niet iets waar je erg vrolijk van wordt, maar nu lijkt het wel of iedereen snel even een luchtje wil scheppen in zijn oude joggingbroek. Grijs, blauw, wit en zwart overheersen. In het centrum is hier en daar een winkel open. Opvallend genoeg staat voor de zaak met sneakers een lange rij te wachten, het zijn vooral jongeren. Met sportschoenen en het juiste merk spijkerbroek kunnen ze zich straks weer identificeren. Ze worden mondjesmaat binnengelaten.
Is er na de coronacrisis - net als na een wereldoorlog of een periode van schaarste – misschien een explosie van kleurrijke, en liefst ook ‘nutteloze’ mode te verwachten? Er is potentie genoeg aanwezig in het Haagse. Achter de schermen en in de modeateliers gaan de plannen gewoon door. Er zijn jonge ontwerpers die al vóór de crisis tot ver over de grenzen opvielen met hun werk, zij zijn nu degenen die bezig zijn met de toekomst.
De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) speelt in normale tijden een grote rol op internationaal niveau. De afdeling Textiel & Mode levert ontwerpers die belangrijke prijzen binnen halen en geregeld wereldberoemd worden. Elk jaar in juni wordt een spectaculaire fashionshow georganiseerd waar de hele afdeling aan meewerkt en waar de collecties van afstudeerders geshowd worden. Alleen nu even niet.
Das Leben am Haverkamp 2017

Collectief
Een opvallend viertal dat van de KABK komt, is het modeontwerperscollectief Das Leben am Haverkamp. Ze vinden dat een ontwerp niet in de eerste instantie draagbaar hoeft te zijn en hebben een kritische visie op mode. Voor de vier ontwerpers, Anouk van Klaveren (1991), Christa van der Meer (1988), Dewi Bekker (1990) en Gino Anthonisse (1988) zijn kunst en kleding geen aparte disciplines. ”Kleding kan op de traditionele manier gemaakt zijn, maar net zo goed gevouwen uit papier of op het lichaam geschilderd,” vinden ze. In hun atelier aan de Stille Veerkade onderzoeken ze - paradoxaal genoeg - wat mode kan zijn als er geen kleding aan te pas komt. Hun projecten waren te zien tijdens de Salone del Mobile in Milaan, de London Fashion Showcase en de Dutch Design Week. De groepsshows die ze in 2017 gaven tijdens de Amsterdam Fashion Week vielen op door de performances: metershoge opblaasbare poppen die uit witte dozen sprongen en mannen gehuld in gouden foliestrepen die om gemaskerde performers heen draaiden. De modellen in de show droegen tweedimensionale kledingstukken met zich mee: klassieke maatpakken, geprint op gevouwen pvc en ontwerpen opgebouwd uit pixels van strijkkralen. “Wij willen hiermee de noodzaak van de functionaliteit van kleding in een modeweek - wanneer deze steeds meer een pr-spektakel wordt - ter discussie stellen.”
Een andere bekende ontwerper, Erik Frenken (1976) studeerde in 2002 cum laude af aan de afdeling Textiel & Mode en een paar jaar later, eveneens cum laude, bij het prestigieuze Central Saint Martins College in Londen. In 2010 nam hij het modelabel Avalon over en sinds 2017 heeft hij zijn eigen merk ‘Frenken’. Kleding maken die alleen maar mooi is vindt Frenken niet interessant. “Ik ontwerp voor vrije vrouwen die van mode houden en hun eigen keuzes maken,” zegt hij. Zijn kleding heeft een zakelijke uitstraling en kwaliteit is een must.
Claes Iversen werkt korte tijd bij Viktor & Rolf, hij wordt bekend met zijn ontwerpen maar ook door zijn deelname aan ‘Wie is de Mol’. Zijn klanten zijn vaak vrouwen met een uitgesproken smaak. De kleding van Iversen balanceert op de grens van mode en kunst. Regelmatig ontwerpt hij voor koningin Máxima, die in 2016 onbedoeld in het nieuws kwam met de mantel die ze droeg bij een bezoek aan Beieren. Het ontwerp op de stof bestond uit constructiematerialen als bouten, schroeven en sleutels, waarin sommige mensen een hakenkruis zagen. Dat was natuurlijk geen opzet.

Mode-ambassadeur
'Dripping jurk', Michael Barnaart
De Haagse modeontwerper Michael Barnaart heeft zijn winkel in de Papestraat. In 2010 benoemde de gemeente hem tot mode-ambassadeur en ontwierp hij de 'Robe de la Résidente': het officiële Haagse jurkje. Regelmatig zien we Janny van der Heijden in het TV programma ‘Heel Holland Bakt’ in zijn ontwerpen en op Prinsjesdag dragen de ministersvrouwen graag zijn kleding. Ook nieuwslezeres Annechien Steenhuizen en weervrouw Willemijn Hoebert zijn liefhebbers van zijn gebreide pakjes en jurkjes. Zijn ‘Dripping jurk’ is opgenomen in de collectie van het Kunstmuseum Den Haag, het Centraal Museum in Utrecht kocht in 2014 zijn ‘Mondriaanjurk’.
Barnaart heeft zich gespecialiseerd in ‘knitwear’. De gebreide kleding wordt geproduceerd in een atelier in het oosten van het land. Het is een familiebedrijf, ooit begonnen door een vrouw die visserstruien breide. Barnaart vreest het moment dat ze ermee stoppen. “Wie kent dat ambacht nog in Nederland?” zegt hij.
De Haagse vrouw heeft volgens Barnaart iets heel speciaals. “Ze wil comfort en kleding met een verhaal, daarnaast zoekt ze naar een zekere degelijkheid. Vaak is ze totaal niet geïnteresseerd in de heersende modetrends, dat is zó typisch Haags, de echte Haagse vrouw zoekt naar bewegingsvrijheid en kwaliteit. Je moet in kleding kunnen fietsen, vindt ze.”  

“Dat is een opmerkelijke vraag,” zo reageert kunstenaar- couturier Peter George d’Angelino
200 jaar koninkrijk Peter George d'Angelino Tap
Tap als hem verzocht wordt te omschrijven wat hij van de Haagse straatmode vindt. “Omdat mode zich absoluut niet aan grenzen houdt.
Er bestaat in mijn ogen geen typisch Haagse mode. We zien nu in alle steden van de wereld dezelfde collecties van internationale concerns. Wel heb je daarnaast de creatievere collecties, vaak op kleine schaal en regionaal, gemaakt door enthousiaste jonge ontwerpers met een eigen label. Deze ontwerpers, waar in de wereld ze zich ook bevinden, beklimmen dezelfde Olympus.”
D’Angelino Tap valt op in onze grijze hofstad. Zijn ontwerpen zijn extravagant en veelkleurig. Ze onderscheiden zich door het gebruik van bijzondere stoffen naar eigen ontwerp. Hij noemt zijn creaties ‘kleermakersstandbeelden’, maar de ontwerpen zijn in principe wél altijd draagbaar. Hij bedacht in de loop der jaren talloze projecten: catwalk collecties, balletten en tentoonstellingen in onder andere de Kunsthal in Rotterdam, museum Mesdag, Palais de Tokyo in Parijs en het Kunstmuseum in Den Haag. Daarnaast regisseerde hij internationale operaproducties waarbij hij ook de vormgeving voor zijn rekening nam.
Al elf jaar maakt D’Angelino Tap jasjes en kostuums voor het beroemde pianisten-duo Arthur en Lucas Jussen. Voor het hele Haagse gezin Chabot, bestaande uit zes personen, ontwierp hij dit jaar kleding voor het Boekenbal. Ze waren ermee te zien in het televisieprogramma ‘De Wereld Draait Door’ (DWDD). Splinter Chabot, een van de vier zoons, is schrijver, programmamaker en televisiepresentator. Onlangs kwam zijn boek ‘Confettiregen’ uit. Zijn kleding is opvallend en excentriek, hij won in 2019 de prijs van het blad Esquire voor Best Geklede Man van Nederland. Tijdens de prijsuitreiking droeg hij een handgeweven colbert met goud lamé van D’Angelino Tap in de kleuren zwart en cyclaam, op het boekenbal was hij te zien in een felgroen gedecoreerd jasje met volants aan de achterkant en een satijnen broek. “De kleding van Peter George is als een hedendaags sprookje,” zegt Splinter Cabot. “Eigenlijk zijn het draagbare dromen.”  
Chabot en D’Angelino Tap wonen bij elkaar in de buurt en tijdens het uitlaten van de hond zag Chabot de ontwerper in een van zijn prachtig geborduurde jassen. Hij was direct onder de indruk van de bijzondere outfit en toen hij ontdekte dat de wandelaar zelf ontwerper was, deed hij een briefje bij hem door de brievenbus. Hij mocht langskomen en het klikte direct.
“Peter George weet met zijn kledingontwerpen het uiterlijk en innerlijk met elkaar te verbinden. Wat dat betreft lijkt hij wel een helderziende. Hij plakt als het ware je échte huid op je lichaam. Het pak dat ik droeg bij DWDD zag ik vlak voor de uitzending voor het eerst. Het hing klaar, paste precies en was volmaakt geschikt voor mij.”



Splinter Chabot heeft nu zeven jasjes en kostuums van Tap. “Het enige wat ik niet bij Peter George kan krijgen, zijn sokken, dus draag ik altijd roze sokken van Happy Socks. En de ringen van mijn moeder.” 


 Met dank voor de foto’s aan de modeafdeling van Kunstmuseum Den Haag

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat hier uw reactie achter.

  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...