vrijdag 17 april 2020



De hofstad speelt al lang een toonaangevende rol in de mode. In deze vierdelige serie wordt telkens een andere periode uitgelicht en voorzien van commentaar van Haagse modeliefhebbers. Jaren vijftig/begin zestig.

Bullen, Kikkers en thee bij Formosa

Artikel Den Haag Centraal 16 april 2019


Collectie Kunstmuseum

Na 1945 wordt de mode weer vrouwelijk. In Den Haag drinken de dames thee bij Café Formosa en ze houden daarbij hun hoed op. Maar tegelijkertijd ontstaan straatbendes met de Bullen en de Kikkers.

In de periode van de twee wereldoorlogen bestaat er nauwelijks mode in Den Haag. Er is armoede. Zonder brandstof is het bitterkoud, er worden dikke truien en afdankertjes gedragen. Als reactie ontstaat in de jaren vijftig, vlak na de tweede wereldoorlog, een bloeiende mode-industrie. Stoffen waren tot 1949 nog op rantsoen, maar zijn weer overal verkrijgbaar. Parijs dicteert de mode. De ‘New Look’ die Christian Dior in 1947 introduceert, de zogenaamde ‘zandloperlook’, slaat ook in Den Haag in als een bom. De jurken hebben een wespentaille en wijde rokken, gemaakt van meters stof met petticoats eronder, daarboven een geaccentueerde boezem. Strakke truitjes worden over puntige bh’s gedragen, de haren kortgeknipt of opgestoken. Plotseling zien de vrouwen er weer elegant en vrouwelijk uit.

Sack-dress
Haagse dames van stand gaan naar modehuis Khüne waar zowel couture als dure confectie wordt verkocht. Het pand zit op de hoek van de Kneuterdijk en De Plaats. Kühne laat patronen uit Parijs komen, er wordt grif tussen de 10.000 en 20.000 gulden voor een exclusieve jurk betaald. Het koningshuis is vaste klant, zo laat Juliana haar trouwjurk bij Kühne maken. Ook warenhuis de Bijenkorf met haar uitgebreide modeconfectie speelt een grote rol bij het winkelende publiek. Aan het einde van de jaren vijftig komt er een reactie op de razend populaire zandloperlook. Modeontwerper Balenciaga ontwerpt een jurk die er praktisch het tegenovergestelde van is. De jurk heeft veel weg van een zak, en wordt daarom ook wel 'Sack-dress' genoemd.
Met de naaimachine wordt het uiterlijke klassenverschil enigszins opgeheven. Het blad Burda Mode speelt in de naoorlogse periode een cruciale rol. Met de bijgeleverde patronen kunnen abonnees hun eigen Chanel-pakjes maken met een lapje van de markt. Uit de weekbladen Libelle en Margriet wordt ook de nodige inspiratie gehaald. Dames uit de wijde omtrek van Den Haag komen naar de jaarlijkse modeshow van Libelle in het Palace Hotel in Scheveningen om ideeën op te doen.
Een Haagse gelegenheid waar de dames zonder begeleiding heen kunnen om zich in de laatste mode gekleed te laten bekijken, was Café Formosa op Buitenhof 22 (nu MacDonalds). Alleenstaande dames van stand houden hun hoedje op tijdens het theedrinken, ze pikken er een begeleider voor het theater op, of gewoon een leuke man. De Haagse Beau Monde die zich wil laten zien, eet zijn taartjes ook bij Lensvelt Nicola in de Venestraat of bij Maison Krul aan het Noordeinde, waar koningin Wilhelmina haar kersenbonbons koopt.
Tegelijkertijd ontstaat er ook een geheel andere beweging. Begin jaren vijftig zijn Brigitte Bardot en James Dean dé stijliconen van de jongeren. De paardenstaart, vetkuif en spijkerbroek doen hun intrede in Nederland met Amerikaanse films. Gebloemde of geblokte jurken met een strakke taille, wijde rokken en daaronder een petticoat, zijn bij jonge meiden ‘je van het’. Ze dragen er ballerina’s onder of All Stars met witte sokjes.
“Deze periode is qua mode heerlijk: heel vrij en kleurrijk,” zegt Madelief Hohé, conservator mode en kostuum van het Kunstmuseum. “En nog steeds aantrekkelijk voor verschillende generaties. Dat is best bijzonder na zoveel jaar. De jaren vijftig waren heel vrouwelijk en een stuk damesachtiger dan de jeugdigere jaren zestig, maar ik vind allebei leuk. De jaren zestig bieden wel veel meer draaggemak en bewegingsvrijheid.”

Boksbeugels
Aan het einde van de jaren vijftig ontstaan in Den Haag twee rivaliserende jeugdbendes die zich onderscheiden met hun kleding: de Bullen en de Kikkers. Veel Indische Nederlanders zijn na de oorlog naar Nederland gekomen en in Den Haag neergestreken, waar ze in de wijk Bouwlust gaan wonen. Rond 1958 ontstaat daar de Indo-rock met onder andere de Tielman Brothers die zwarte vetkuiven hebben. Ze dragen witte schoenen en ‘snelle’ kostuums. In de muziek, maar ook met hun kleding krijgen ze veel volgers. De potten Brylcream, het vet voor de kapsels van de heren, zijn niet aan te slepen. Het is een invloed die uit Amerika komt, aanvankelijk geïntroduceerd door de film ‘The Wild One’ (1953) met Marlon Brando in de hoofdrol en daarna door rockzanger Elvis Presley. Later is de film ‘West Side Story’ uit 1961, een grote inspiratiebron voor de Haagse ‘gangs’. Bij automatiek De Gouden Paraplu, op de hoek van de Gouden Regenstraat en de Laan van Meerdervoort komt een groep jonge Indische Hagenaars samen die al snel vanuit de Bullen, een eigen straatbende vormen. Ze noemen zich de Plu's. De meiden dragen wijde petticoats en getoupeerd haar dat met veel lak wordt vast gespoten: het ‘suikerspinkapsel’. De jongens hebben een vliegeniersjack of zwarte cape, een spijkerbroek en witte tennissokken en natuurlijk de enorme naar voren gekamde vetkuif. De Plu’s rijden op buikschuivers, een bromfiets waarbij je bijna plat op de buik ligt, van het merk Kreidler of Zündapp.


De rivaliserende bende noemt zich de Kikkers: witte Hollandse tieners uit de Vogelwijk met sluik naar voren gekamd haar tot over de oren. Ze dragen groene parka’s en spijkerbroeken met wijde pijpen, daaronder halfhoge suède schoenen met spekzolen: Clarks, die ook wel bordeelsluipers worden genoemd. De meisjes dragen minirokken of hotpants (korte broekjes) en hebben het liefst steil blond haar. De Kikkers luisteren naar de Beatles en The Golden Earrings. Ze rijden op een Puch, een brommer met een hoog stuur waardoor ze rechtop kunnen blijven zitten. Ze danken hun naam aan fietsenmaker Leo van Zijl die in de Kikkerstraat zijn werkplaats heeft waar ze hun bromfiets laten repareren. De ruzies tussen de groepen gaan meestal over de meiden. Beide groepen vechten met messen en boksbeugels, op het strand, bij de Bosjes van Pex en Poot of in de binnenstad. De politie probeert regelmatig de vechtpartijen te voorkomen, maar heeft daarbij weinig succes. De Haagse gangs blijven bestaan tot halverwege de jaren zestig.

Kroeshaar
Micha Hasfeld
Hagenaar Micha Hasfeld (71) richt in 1982 de rockband The Clarks op, nu nog steeds de bekendste en meest succesvolle classic-rockband van Nederland met muziek uit de jaren vijftig en zestig. Op dit moment zijn ze de huisband van het televisieprogramma ‘Veronica Inside’ en elke week minstens eenmaal op TV te zien. “Ik begon zelf eigenlijk pas echt op mijn kleding te letten toen ik vijftien was. Ik droeg natuurlijk ‘bordeelsluipers’, eerst nog goedkope neppers van Huf, grijze Saint-Tropez broeken met wijde pijpen uit de Boekhorststraat, een groene legerparka en een opavestje. Met mijn kroeshaar was het moeilijk de haarmode te volgen, bovendien was lang haar verboden op mijn school, het Maerlant-Lyceum. Pas toen Jimi Hendrix beroemd werd, kwam voor mij de verlossing,” zegt hij.

Van 1971 tot 1978 bezit Hasfeld de platenzaak Queens Disco en kledingboetiek Banana, allebei in de Papestraat. Daarna, na een paar jaar Amsterdam waar hij ook in de mode zat, richt hij ‘The Clarks’ op. “
We traden vroeger geheel in stijl op, met Teddy Boy-jasjes, Creepers, Beatle-pakken, Beatle-laarzen en flowerpowerhemden. Nu dragen we bij een optreden alleen nog stemmig zwart.”

Natuurlijk zijn er ook jongeren die niet aan de mode meedoen, maar wel een heel eigen identiteit hebben. “Als je lid was van hockeyclub HGC en in Wassenaar woonde,” vertelt gynaecoloog Jan Lind, oud-lid van de club: “dan droeg je een lange donkerblauwe jas met een gestreepte college-sjaal en penny-shoes. Veel medeleerlingen hadden hun schoolboeken in een ‘pukkel’, een legertas, vaak gekregen van een oudere broer of neef, die bij de uitrusting zat als je in dienst ging. Als je daaruit kwam, bleef je een tijdje reserveofficier of sergeant en dan werd een groot gedeelte van de kleding thuis bewaard. Als de reservetijd er ook op zat, moest je eigenlijk alles inleveren, maar iedereen had de spullen uit de ransel dan al fanatiek gebruikt.”







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat hier uw reactie achter.

  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...