De hofstad speelt al lang een toonaangevende
rol in de mode. In deze vierdelige serie wordt telkens een andere periode
uitgelicht en voorzien van commentaar van Haagse modeliefhebbers. Jaren vijftig/begin zestig.
Bullen, Kikkers en thee bij Formosa
Artikel Den Haag Centraal 16 april 2019
![]() |
Collectie Kunstmuseum |
Na
1945 wordt de mode weer vrouwelijk. In Den Haag drinken de dames thee bij Café Formosa
en ze houden daarbij hun hoed op. Maar tegelijkertijd ontstaan straatbendes met
de Bullen en de Kikkers.
In de periode van de twee wereldoorlogen bestaat er nauwelijks mode in Den
Haag. Er is armoede. Zonder brandstof is het bitterkoud, er worden dikke truien
en afdankertjes gedragen. Als reactie ontstaat in de jaren vijftig, vlak na de
tweede wereldoorlog, een bloeiende mode-industrie. Stoffen waren
tot 1949 nog op rantsoen, maar zijn weer overal verkrijgbaar. Parijs dicteert
de mode. De ‘New Look’ die Christian Dior in 1947 introduceert, de zogenaamde ‘zandloperlook’,
slaat ook in Den Haag in als een bom. De jurken hebben een
wespentaille en wijde rokken, gemaakt van meters stof met petticoats eronder, daarboven
een geaccentueerde boezem. Strakke truitjes worden over puntige bh’s gedragen, de haren kortgeknipt
of opgestoken. Plotseling zien de vrouwen er weer elegant en vrouwelijk uit.
Sack-dress
Haagse dames van stand gaan naar modehuis Khüne waar zowel couture als dure
confectie wordt verkocht. Het pand zit op de hoek van de Kneuterdijk en De
Plaats. Kühne laat patronen uit Parijs komen, er wordt grif tussen de 10.000
en 20.000 gulden voor een exclusieve jurk betaald. Het koningshuis is vaste
klant, zo laat Juliana haar trouwjurk bij Kühne maken. Ook warenhuis de
Bijenkorf met haar uitgebreide modeconfectie speelt een grote rol bij het
winkelende publiek. Aan het einde van de jaren vijftig komt er een reactie op de razend
populaire zandloperlook. Modeontwerper Balenciaga ontwerpt een jurk die er praktisch
het tegenovergestelde van is. De jurk heeft veel weg van een zak, en wordt
daarom ook wel 'Sack-dress' genoemd.
Met de naaimachine wordt
het uiterlijke klassenverschil enigszins opgeheven. Het blad Burda Mode speelt
in de naoorlogse periode een cruciale rol. Met de bijgeleverde patronen kunnen
abonnees hun eigen Chanel-pakjes maken met een lapje van de markt. Uit de
weekbladen Libelle en Margriet wordt ook de nodige inspiratie gehaald. Dames uit
de wijde omtrek van Den Haag komen naar de jaarlijkse modeshow van Libelle in
het Palace Hotel in Scheveningen om ideeën op te doen.
Een Haagse gelegenheid waar de dames zonder begeleiding heen kunnen om zich
in de laatste mode gekleed te laten bekijken, was Café Formosa op Buitenhof 22
(nu MacDonalds). Alleenstaande dames van stand houden hun hoedje op tijdens het
theedrinken, ze pikken er een begeleider voor het theater op, of gewoon een
leuke man. De Haagse Beau Monde die zich wil laten zien, eet zijn taartjes ook bij Lensvelt Nicola in
de Venestraat of bij
Maison Krul aan het Noordeinde, waar koningin Wilhelmina haar kersenbonbons koopt.
Tegelijkertijd
ontstaat er ook een geheel andere beweging. Begin jaren vijftig zijn Brigitte
Bardot en James Dean dé stijliconen van de jongeren. De paardenstaart, vetkuif
en spijkerbroek doen hun intrede in Nederland met Amerikaanse films. Gebloemde
of geblokte jurken met een strakke taille, wijde rokken en daaronder een
petticoat, zijn bij jonge meiden ‘je van het’. Ze dragen er ballerina’s onder of
All Stars met witte sokjes.
“Deze
periode is qua mode heerlijk: heel vrij en kleurrijk,” zegt Madelief Hohé, conservator mode en kostuum van het Kunstmuseum.
“En nog steeds aantrekkelijk voor verschillende generaties.
Dat is best bijzonder na zoveel jaar. De jaren vijftig waren heel vrouwelijk en
een stuk damesachtiger dan de jeugdigere jaren zestig, maar ik vind allebei
leuk. De jaren zestig bieden wel veel meer draaggemak en bewegingsvrijheid.”
Boksbeugels

De rivaliserende bende
noemt zich de Kikkers:
witte Hollandse tieners uit de Vogelwijk met sluik naar voren gekamd haar tot over
de oren. Ze dragen groene parka’s en spijkerbroeken met wijde pijpen, daaronder
halfhoge
suède schoenen met spekzolen: Clarks, die ook wel bordeelsluipers worden
genoemd. De meisjes dragen minirokken of hotpants (korte broekjes) en hebben
het liefst steil blond haar. De Kikkers luisteren naar de Beatles en The Golden
Earrings. Ze rijden op een Puch, een brommer met een hoog stuur waardoor ze
rechtop kunnen blijven zitten. Ze danken hun naam aan fietsenmaker Leo van Zijl
die in de Kikkerstraat zijn werkplaats heeft waar ze hun bromfiets laten
repareren. De ruzies tussen de groepen gaan meestal over de meiden. Beide
groepen vechten met messen en boksbeugels, op het strand, bij de Bosjes van Pex
en Poot of in de binnenstad. De politie probeert regelmatig de vechtpartijen te
voorkomen, maar heeft daarbij weinig succes. De Haagse gangs blijven bestaan tot
halverwege de jaren zestig.
Kroeshaar
![]() |
Micha Hasfeld |
Van 1971 tot 1978 bezit Hasfeld de platenzaak Queens Disco en kledingboetiek Banana, allebei in de Papestraat. Daarna, na een paar jaar Amsterdam waar hij ook in de mode zat, richt hij ‘The Clarks’ op. “We traden vroeger geheel in stijl op, met Teddy Boy-jasjes, Creepers, Beatle-pakken, Beatle-laarzen en flowerpowerhemden. Nu dragen we bij een optreden alleen nog stemmig zwart.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.