‘Ik houd niet van
beroemd zijn’
Erwin Olaf viert zijn zestigste verjaardag met een grote overzichtstentoonstelling in Den Haag. Er is goed te zien dat hij zich heeft ontwikkeld van een provocerend fotograaf tot een kunstenaar met verstild werk.
Door
Margreet Hofland
Gemeentemuseum
Den Haag en Fotomuseum Den Haag brengen met een dubbeltentoonstelling een
eerbetoon aan fotograaf Erwin Olaf die dit jaar zestig wordt. Het is zijn
grootste oeuvretentoonstelling tot nu toe.
“Ik
houd niet van beroemd zijn”, zegt hij. En je gelooft hem direct. In
spijkerjasje en blauw T-shirt zit hij ingeklemd tussen Benno Tempel, directeur Gemeentemuseum
en Wim van Sinderen, conservator Fotomuseum. Zijn karakteristieke lichtblauwe
ogen, die al vertrouwd zijn van de vele zelfportretten, staan vriendelijk. Ontwapenend
en met een heel licht Amsterdams accent vertelt hij over hoe zijn loopbaan
begon.
“Ik
was voorbestemd om schrijvend journalist te worden maar tijdens mijn opleiding
aan de School voor journalistiek kreeg ik van een docent een camera in handen
gedrukt. Zo ontdekte ik mijn ware liefde.” Over het begin van zijn carrière
zegt hij: “Niet iedere foto was goed, want als je het nog nooit gedaan hebt,
fotografeer je behoorlijk kut.”
Zijn
eerste fotoserie ‘Chessmen’ uit 1988 met het thema ‘macht’ sloeg in als een
bom. De 32 zwartwit foto’s waren behoorlijk provocerend, met zichtbare
geslachtsdelen, naakte kleine mensen en volle lichamen die met touwen waren
ingesnoerd. Het werk deed, met modellen in leer en attributen als kettingen en
bijlen, bijna middeleeuws aan. Vernieuwend was dat hij naast de prachtig
geproportioneerde modellen ook kleine en dikke mensen liet poseren. Olaf ontving
de Eerste Prijs voor Jonge Europese Fotografen voor de serie.
Rond
1990 maakte hij veel foto’s van het Amsterdamse nachtleven. “Ik was altijd al dol
op nachtvlinders en mensen die afweken van de norm. Ik sleepte iedereen mijn
studio in en ben ook erg geholpen door de nachtelijke gesprekken met Hans van
Manen (choreograaf red.) die mij steeds inspireerde om door te gaan. De vraag: ‘wat
is normaal’, houdt mij nog steeds bezig.” In 1995 maakte hij de serie ‘Mind of
their own’ met verstandelijk gehandicapte modellen.
Het
oudere werk van Olaf is te zien in het Fotomuseum, samen met een bijzondere
collectie foto’s van fotografen die hem geïnspireerd hebben zoals Man Ray en Robert
Mapplethorpe.
Royal blood
In
2000 maakte Erwin Olaf de serie ‘Royal blood’ waar hij voor het eerst
experimenteerde met Photoshop. De foto’s zijn bijna helemaal wit met bloedrode
accenten
en tonen (‘lookalikes’ van) belangrijke personen uit de geschiedenis samen met
een voorwerp dat met hun gewelddadige dood te maken heeft. Julius Caesar met
een mes in zijn rug, prinses Diana met de ster van een Mercedes in haar opengespleten
bovenarm, Jacky Kennedy met bloedspetters op haar mooie witte hoedje.
Gruwelijke maar adembenemend mooie foto’s.
In
twee kabinetten van het Gemeentemuseum zijn foto’s van het Koninklijk Huis te
zien die Olaf in opdracht van de Rijksvoorlichtingsdienst maakte. Op de vraag
hoe het was om met het Koninklijk Huis samen te werken antwoordt hij simpelweg
en heel diplomatiek met het woordje “Leuk.” En na een korte stilte: “Je moet
mij als ik portretfoto’s maak, zien als een arts met een beroepsgeheim.” Om er later
toch aan toe te voegen: “Het was hartstikke leuk, dat kun je ook wel zien denk
ik. Ik was ‘on top of the waves’, maar ook degenen vóór de camera. Ik vind dat
een kunstenaar heel goed in opdracht kan werken. Dat was dus nu het koninklijke
gezin. Ik heb daarmee een ode aan de monarchie gebracht. Met name omdat ik vind
dat de monarchie zo mooi de democratie kan verdedigen.”
Vlechtjes
In
het Gemeentemuseum hangt het recente werk van Erwin Olaf, bestaande uit grote
kleurenfoto’s en video-installaties. In zijn laatste werk zijn de theatrale,
barokke ensceneringen verdwenen. Ze hebben plaats gemaakt voor breekbare sferische
beelden met schilderachtig licht. Foto’s die tot in de kleinste details
voorbereid zijn. Het kijken ernaar geeft hier en daar een ongemakkelijk gevoel
door de onderliggende boodschap. ‘Berlin’ uit 2012 is de eerste serie uit een
drieluik over steden. Een donkere reeks, onheilspellend. Een blond meisje met
vlechtjes in zwarte kleding kijkt je aan met een duistere blik, een
gehandschoend jongetje wijst met een veroordelend gebaar naar een donkere man
in een korte broek. Hitleriaanse beelden. In ‘Shanghai’ onderzocht Olaf wat er
met mensen gebeurt die in een hypermoderne metropool met 24 miljoen inwoners
leven. ‘Palm Springs’ is de laatste van de serie en nu voor het eerst te zien.
“Palm
Springs is een waanzinnig stadje dat zomaar in de woestijn neergekwakt is. Ik
wilde iets maken vanuit een positieve energie en nu eens niet de chips etende
of over Trump klagende figuren afbeelden. Ik gaf er een workshop en was onder
de indruk van de diversiteit van de mensen daar. Er wordt hier goed gemixt qua
seksualiteit en de liefde, dacht ik. Toen begon ik na te denken en begon het te
stromen. Ik wilde die openheid combineren met de typische architectuur en het
artificiële van het stadje.” Voor het eerst sinds lange tijd maakte hij weer
een foto van twee mannen, ze staan met het voorhoofd tegen elkaar: ‘The
Farewell’. Een teder moment, een wereld van verschil met zijn eerste foto’s
waar de seks vanaf druipt.
Plannen
voor de toekomst heeft Erwin Olaf nog genoeg, ondanks zijn slechte gezondheid.
In 1996 werd ontdekt dat hij leed aan longemfyseem. “Ik heb alles gedaan wat ik
wilde, want ik was steeds bang dat ik opeens dood zou neervallen. Maar stoppen
zal ik nooit, dat kan ik gewoon niet, ik ga door, al is het hijgend en piepend!”
‘Erwin
Olaf’, Gemeentemuseum Den Haag en Fotomuseum Den Haag. T/m zondag 12 mei. Meer
informatie www.gemeentemuseum.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.