Verwonderingen van een moderne
oude meester
Het werk van Co Westerik emotioneert, verwondert en laat je glimlachen. Museum Boijmans van Beuningen brengt een hommage aan deze in 2018 overleden kunstenaar die ook in Den Haag zijn sporen achterliet.
Door
Margreet Hofland voor Den Haag Centraal
Het
is een vreemde gewaarwording om door het half onttakelde museum Boijmans van
Beuningen te lopen. In mei gaat het museum voor zeven jaar dicht om grondig te
worden verbouwd. De laatste drie tentoonstellingen zijn zojuist geopend. Eén daarvan
is de overzichtstentoonstelling ‘Dagelijkse verwondering’ van de vorig jaar
overleden kunstschilder Co Westerik (1924-2018).
De
band met Westerik en Den Haag is altijd sterk geweest. Hij werd opgeleid aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten waar
hij van 1958 tot 1971 docent modeltekenen was. Met Herman
Berserik, Jan van Heel, Willem Hussem en Jaap Nanninga was hij lid
van de groep Verve, een groep met vooral figuratief werkende kunstenaars. Westerik
maakte realistisch werk maar hij voegde er iets wezenlijks aan toe. Zijn
wonderlijke blik op ogenschijnlijk alledaagse taferelen maken het bekijken van
zijn schilderijen en tekeningen tot een bijzondere ervaring. De onderwerpen zijn
de mens en de natuur, maar de voorstellingen tonen ook sterke emoties zoals spanning,
verbazing en vaak een flinke dosis humor. Zijn schilderijen met de typische
Westerik-stijl zijn altijd en overal onmiddellijk te herkennen en hebben een
grote invloed gehad op de schilders om hem heen.
Nu
het werk bij elkaar hangt is goed zichtbaar hoe Westerik als een volleerde oude
meester zijn verf hanteerde. Gefascineerd door de Vlaamse Primitieven en de
vroege Italiaanse Renaissancekunst werkte hij met onderschilderingen in
ei-tempera en daaroverheen verschillende lagen olieverf, maar met een minder
glad resultaat. Zijn werk laat ontelbare verschillende kleurschakeringen zien, onder
de huid van de verf lijkt het hier en daar wel te borrelen.
Touwjespringen
In
de tentoonstelling wordt ook aandacht besteed aan de monumentale
muurschildering ‘Touwtjespringend meisje’ die op de zijgevel van het
hoofdbureau van politie in Rotterdam geschilderd werd en daar tussen 1976 en
1988 een bijzonder herkenningspunt was. De schildering werd, ondanks veel
protesten, vernietigd bij de sloop van het politiebureau.
Natuurlijk
ontbreekt zijn bekendste werk ‘Snijden aan gras’ niet, het is geleend van het Stedelijk
museum in Amsterdam. In 1966 begon Westerik aan deze serie. Op het schilderij is
extreem ingezoomd op een vinger die zich aan een grasspriet snijdt. Reproducties
van ‘Snijden aan gras’ hebben een tijdlang in treinen gehangen, maar werden verwijderd nadat mensen boze
brieven naar de NS stuurden, omdat ze er aanstoot aan namen. Er is in de
tentoonstelling ook een ander schilderij uit de serie te zien.
Het
doet bijna fysiek pijn om naar het laatste schilderij ‘Liggende man met engel’
te kijken dat Westerik vorig jaar - vlak voor zijn dood – nog afmaakte. Hij
schilderde zichzelf, stervend onder een helderblauwe hemel, zijn lichaam in een
deerniswekkende houding. Het achterhoofd is naar de toeschouwer gekeerd met nog
net zichtbaar een kwetsbaar oor. De typisch grote Westerik-hand met dikke
aderen ligt machteloos tegen het bovenbeen geleund. Een witte engel strekt
vanuit een wolk zijn armen naar hem uit. Het is prachtig geschilderd met
schrale verf maar rijk van kleur, zoals alleen Co Westerik dat kon.
De
expositie is verder aangevuld met aquarellen, tekeningen, prenten en
persoonlijke dagboeken. Deze zes journalen, waarin Westerik het ontstaan van
zijn werk bijhield, zijn voor het eerst te zien in het museum en zijn vanaf 9
februari ook gepubliceerd en te koop.
Co Westerik, ‘Dagelijkse verwondering’ t/m zondag
26 mei. Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam. Meer informatie www.boijmans.nl
Wat een mooie blog!!
BeantwoordenVerwijderenTweede poging
BeantwoordenVerwijderen