Kunst
op straat
Voor
kunst op straat moet je oog hebben. Peter Blokhuis maakt nieuwe composities op
elektriciteitshuisjes en registreert het verval met foto’s.
Kunstenaar
Peter Blokhuis werkt elke dag gestadig door, dat deed hij al vanaf het moment
dat hij een potlood vast kon houden. In zijn atelier verwerkt hij tekeningen
die hij op zijn reizen maakt tot schilderijen. Tijdens Corona ging hij naar
Florence en maakte hij voor Palazzo degli Uffizi een serie tekeningen van
hangjongeren in de avondschemering. Het werden schetsen met lange schaduwen van
straatlantarens, in het halfdonker zie je hier en daar een mondkapje oplichten.
De jongeren staan dicht op elkaar, de anderhalve meter bestaat hier niet.
Blokhuis
haalt zijn onderwerpen meestal van de straat, uit een café of koffiehuis. Muren
met afbladderende affiches zijn nooit veilig voor hem, hij scheurt er flarden
vanaf of hij maakt foto’s die hij later in collages verwerkt. “Die muren zijn
voor mij altijd een inspiratiebron geweest,” zegt hij. “In Marrakech waren het krijttekeningen
van kinderen, liefdesverklaringen, teksten uit de Koran of verkiezingsplakkaten
waarop de gezichten van de kandidaten zijn weggekrast, soms een advertentie van
een plaatselijke prostituee met een 06-nummer. In Buenos Aires waren het de
vermisten uit 1976, slachtoffers van het regime.”
Elektriciteitshuisjes
Nu
de muren in Europa steeds leger en schoner worden, is het zoeken naar iets wat
hem raakt. Begin augustus 2021 vielen de uitgerangeerde elektriciteitshuisjes
rondom het Lange Voorhout hem op. De kunstenaar in hem zag er opeens een mooie
verweerde achtergrond in. Hij beplakte de oppervlakken met tekeningen en met stukken
van affiches die hij ooit meenam van zijn reizen. “Ik zie dat niet als
vernieling of vervuiling van openbaar bezit, want die huisjes worden nooit
schoongemaakt. Hier en daar zijn er nog lagen papier op te vinden, die ik dan
weer gebruik.”
Hij
maakt foto’s van zijn composities, registreert het verval en het langzaam verdwijnen
van zijn werk. “Ik hoop dat het de winter overleeft. Ik heb ook heel oude
tekeningen gebruikt, die ik bijvoorbeeld in 1989 in New York maakte van
daklozen en ik maak printjes van foto’s, die ik met verf bewerk. Soms gebruik
ik zelfs werk dat ik ooit eerder geëxposeerd heb.”
Indes heeft Blokhuis een van de tekeningen opgeplakt van de jongeren in Florence. Het is een aquarel en de contouren zijn inmiddels vervaagd, als in een droom die je niet meer kunt terughalen. Het werk is nog maar pas af. “Ik vond het best moeilijk om er afscheid van te nemen, maar je moet altijd iets weggeven wat een beetje pijn doet, niet iets waar je makkelijk afstand van doet.”
Stroom
De
wanden van de huisjes zijn voor Blokhuis een perfecte ondergrond. Groen
uitgeslagen, bobbelig en grillig. Hij neemt altijd een tas vol materiaal mee en
improviseert op het moment dat hij er mee bezig is. “Als ik ervoor sta dan
vergeet ik helemaal waar ik ben, dan is het net alsof ik in mijn atelier sta te
werken. De tekeningen die ik uitzoek om op te plakken, moeten wel iets
expressiefs hebben, geen landschapje of zoiets, ze moeten iets te zeggen
hebben.”
De
tekeningen nemen in de loop van de tijd andere kleuren aan, zoals van roest of
iets dergelijks. “Het inspireert mij ook weer in mijn gewone werk, ik heb
zojuist twee collages gemaakt die ik een paar weken buiten in de regen heb
gezet. Ze verkleuren en ik gebruik dat dan weer als ondergrond. Voor mij is het
grappig om te zien dat mensen gewoon voorbij lopen, zonder iets op te merken. Bij
Kunstcentrum Stroom stonden in de etalage boeken over straatkunst uitgestald en
vlak daarnaast stond een elektriciteitshuisje dat ik beplakt had. Ik maakte er
een foto van en liep ermee naar binnen, zonder te zeggen dat het werk van mij
was. Ze vonden het een heel bijzonder werk, maar niemand daar weet dat ze maar
even naar buiten hoeven te lopen om het te zien.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.