Boekrecensie De Italiaanse prinses door Willemijn van Dijk in Den Haag Centraal van 18 november 2021
Vrijgevochten prinses verlaat man en kinderen voor minnaar
Een roman schrijven over een lid van het Nederlandse koningshuis blijft lastig. Het is als een slingerend pad waarop je diverse Wilhelmina’s en Willems tegenkomt en wanneer je geen historicus bent, is het hier en daar moeilijk om de personages uit elkaar te houden. Toch is het de Haagse schrijfster en oudheidkundige Willemijn van Dijk gelukt om een boeiende roman te schrijven over de mooie en eigenzinnige prinses Marianne van Oranje-Nassau (1810-1883), die tijdens haar leven omringd wordt door preutse en dogmatische familieleden en daaraan weet te ontvluchten.
Marianne
is niet een van de bekendste prinsessen van het huis Oranje-Nassau. Haar
familie probeert gedurende haar hele leven het naar hun mening schandalige
gedrag wanhopig verborgen te houden. De revanche komt later, prinses Wilhelmina
heeft tot haar dood het portret van Marianne op haar werkkamer hangen.
Minnaar
‘Nergens
woedt een heviger strijd tussen plicht en persoonlijkheid dan in de hoofden
waarop een kroon landt.’ Met deze zin begint het boek ‘De Italiaanse prinses’ en
dat beschrijft al direct waar het om draait. Het leven van de prinses van
Oranje-Nassau is een worsteling, maar ze breekt uit en kiest haar eigen weg.
De
enige dochter van Willem Frederik van Oranje-Nassau (de latere koning Willem I),
keert op driejarige leeftijd met haar ouders terug naar Den Haag en groeit op
in paleis Noordeinde. Als ze twintig is, trouwt ze met haar volle neef Albert
van Pruisen, ze verhuist naar Berlijn en krijgt vijf kinderen, maar het
huwelijk is diep ongelukkig. Ze is drieëndertig als ze de vlucht neemt naar
Italië en de regie van haar leven definitief in eigen hand neemt.
Als
haar vader sterft komt Marianne terug voor de begrafenis en op paleis
Noordeinde ontmoet ze Johannes van Rossum, die op dat moment als lakei in
dienst is bij de Oranjefamilie. Hij wordt haar minnaar, ze blijven 28 jaar
samen en krijgen een zoon. Prinses Marianne wordt aan het hof met de nek
aangekeken en verhuist naar de buitenplaats Rusthof in Voorburg.
Waterpokken
Van
Dijk weet van de eigenzinnige prinses een vrouw van vlees en bloed te maken, ze
vertelt het verhaal vanuit het perspectief van Marianne, afgewisseld met hoofdstukken
die geschreven zijn vanuit de mensen om haar heen, zoals echtgenoot Albert,
schoonzus Anna Paulowna en haar broers Willem en Frederik, de afkeuring voert in
die hoofdstukken meestal de boventoon.
Een prachtige scene is als Marianne een aanval van waterpokken heeft en een feest op het paleis wordt vervroegd, omdat men hoopt dat ze dan niet komt. Maar de prinses laat zich niet tegenhouden en iedereen is verplicht om haar hand te kussen, die overdekt is met vuurrode bulten. ‘Ze konden niet weigeren; als een vorst je de hand reikte, dan pakte je die aan.’ Waarop een uitbraak van
de ziekte op het paleis volgt.
Hier en daar trapt van Dijk in de valkuil, die
voor elke historicus op de loer ligt, door uit te weiden over gebeurtenissen
die op zichzelf het lezen waard zijn, maar weinig met het verhaal te maken
hebben. In dit geval zijn dat bijvoorbeeld de liederlijke feesten van
Nederlandse kunstenaars, die in de 19e eeuw in Rome plaatsvinden. Het
wordt verteld door de schilder Philip Koelman, die de portretten van Marianne en
Johannes maakt, als ze in Villa Celimontana verblijven. Ondanks dat is het prachtig om de
strijd te volgen van een vrouw die door haar afkomst in het keurslijf van haar
tijd gedwongen is. Willemijn van Dijk heeft een soepele schrijfstijl die
makkelijk leest. Ze heeft drie eerdere romans op haar naam staan. Haar vorige
boek ‘Het wit en het purper’, ook uitgegeven bij Ambo Anthos, won in 2019 de
BNG Bank Literatuurprijs.
Willemijn
van Dijk, De Italiaanse prinses’ (320 pagina’s). Uitgever: Ambo Anthos. Prijs
22,95.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.