Alle
strandbeesten van Theo Jansen hebben een ziel
Artikel in Den Haag Centraal maart 2022
Langs
de vijver van Kunstmuseum Den Haag staat een serie strandbeesten van Theo
Jansen. Ze geven slechts een idee van de schoonheid die ontstaat, als de wind
hen over het strand jaagt.
Met een beetje geluk kom je tijdens een winderige dag op het Noorderstrand de Scheveninger Theo Jansen (1948) tegen. Met wapperende haren en de wind in de rug loopt hij regelmatig langs de zeelijn. Aan een dunne lijn wandelt - geheel op eigen kracht - een enorm voorhistorisch beest met hem mee. Een geraamte met klapperende vleugels, voelsprieten en krakende ledematen. Het creatuur loopt, zucht en puft zelfstandig, soms gracieus wuivend, als een balletdanser. De strandbeesten van Theo Jansen leven van de wind.
In
het Kunstmuseum lijkt Jansen niet op zijn plek. In zijn windjack en op zijn door
zeewater aangetaste schoenen inspecteert hij zijn strandbeesten, waarvan er nu tien
langs de vijver staan. Jansen bekent dat hij tijdens storm Eunice een benauwde
nacht heeft gehad. “Ze hebben het allemaal overleeft, op een paar kleine ongelukjes
na,” verzucht hij.
Evolutie
Jansen
praat over zijn beesten alsof het levende wezens
zijn. “Als mijn beesten water opslokken en zich verslikken, heeft dat als
effect dat zij zich omdraaien en de zee niet inlopen, dat is hun
overlevingsstrategie,” zegt hij.
Hij legt de evolutie van zijn strandbeesten uit, er zijn
inmiddels twaalf generaties. Op zijn website staat een overzicht van de
verschillende periodes. Zijn eerste schepping ‘Lineatmentum’, uit de periode Pregluton
(1989), was nog niet mobiel en gemaakt van pvc-buizen en plakband. Nu kunnen
zijn strandbeesten zich zelfstandig over het strand bewegen, zand verplaatsen
en met hun vleugels klapperen. In de meest recente periode, het Volantum,
maakte hij zelfs een vliegend exemplaar.
De
beesten staan in chronologische volgorde langs de vijver. “Het is een soort
biologische stamboom. Ik ben het meest trots op de laatste, die loopt heel goed
en doet ook een beetje wat ik wil. Ik kan er helemaal mee naar Katwijk lopen en
dan sleep ik hem met de auto weer terug. Hij loopt zelf, maar ik stuur hem wel.
Ik trek aan zijn neus, dan gaat hij richting zee en als ik het touw laat vieren
gaat hij richting duinen. Soms loopt hij wel eens weg, met de wind mee, dan
moet ik er achteraan en hem weer terug zien te krijgen. Maar gelukkig ben ik
nog steeds snel genoeg.”
DNA
In
de tuinzaal van het museum hangt al sinds 2018 de Animaris Omnia, vlak onder
het glazen dak en badend in het licht. Op de eerste etage van het museum is een ruimte ingericht met een kleine
tentoonstelling, waar bezoekers zelf een stukje met een van de beesten kunnen lopen.
Theo Jansen heeft een gebutste koffer bij zich, die hij op de
grond opengooit. Op het eerste gezicht zit er alleen rommel in, maar hij haalt
er een fietspomp uit en hij demonstreert hoe lucht de in elkaar geschoven
stukjes pvc-buis doet bewegen. Er volgt een verhaal over hoe de constructie tot
stand gekomen is. Voor een gewone sterveling is het een beetje moeilijk te
volgen.
“Mijn beesten hebben een DNA en bestaan uit spieren en
zenuwcellen,” zegt hij. “Ik maak pompjes, als je de pompjes verbindt aan een
vleugel, dan maak je een soort ‘spier’ en spieren zijn heel handig als je wilt
overleven.”
Hij haalt een voorbeeld uit de koffer, gemaakt van pvc-buizen. “Kijk
dit zijn zenuwcellen. Het zijn niets anders dan kraantjes, die op commando open
en dicht gaan.”
Met de fietspomp demonstreert hij de werking van zijn ‘zenuwcellen’,
die inderdaad krakend in beweging komen.
Jansen studeerde ooit wis- en natuurkunde, maar brak zijn studie
af om kunstenaar te worden.
In
1980 zette hij zijn toenmalige woonplaats Delft op zijn kop, hij liet een
vliegende schotel gemaakt van landbouwplastic boven de stad vliegen, eronder hing
een apparaat, dat geluid en lichtsignalen gaf.
Filmpjes
Het
is een belevenis om de strandbeesten in beweging te zien en gelukkig staan er
filmpjes op de website van Jansen. In de tentoonstellingsruimte wordt ook een
video afgespeeld. Jansen maakt en monteert zijn
video’s zelf. De muziek die hij eronder zet is meestal de tune van The Onedin
Line, een Britse televisieserie uit de jaren zeventig over een lijnvaartdienst.
“De golvende muziek past perfect bij de bewegingen van mijn
strandbeesten,” zegt hij.
Het
is magisch om te zien hoe ze langzaam in beweging komen. De wind slaat onder zeilen
en vinnen, wild wapperend slaan ze om zich heen. Ze rollen over de grond en
duiken de branding in, als spelende kinderen. Soms zijn ze heroïsch, soms koninklijk,
heel vaak ook aandoenlijk.
Jansen
filmde ze bij wind, regen en zonsondergang, soms valt er een om en voel je
bijna fysiek de pijn. Met vereende krachten zet hij zijn beest dan weer rechtop
om verder te lopen. Als een strijder met naast zich een getemde dinosaurus aan
een touwtje.
Theo Jansen, ‘Strandbeesten, de nieuwe
generatie’ t/m zondag 3 juli 2022 in Kunstmuseum Den Haag. Meer informatie www.kunstmuseum.nl en www.strandbeest.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.