Tekenen
in het werk van een ander vergt moed
Bekende
en minder bekende kunstenaars werkten eenmalig samen. Het resultaat van deze unieke
projecten is nu in Nest te zien met de tentoonstelling ‘Double Plus Good’.
Door
Margreet Hofland
In
kunstinstelling Nest in het Energiekwartier is het altijd prettig vertoeven.
Installaties van kunstenaars komen in de ruime zalen goed tot hun recht. Er
hangt duidelijke informatie aan de muren en er staan bankjes om naar de video’s
te kijken die op grote schermen geprojecteerd worden. Wat nog belangrijker is:
het werk is meestal verrassend goed van kwaliteit. De tentoonstelling ‘Double
Plus Good’ toont resultaten van eenmalige samenwerkingen tussen kunstenaars.
Dat zo’n formule enorm boeiend kan zijn, is eerder aangetoond door Jean-Michel
Basquiat en Andy Warhol, nu in Fondation Louis Vuitton in Parijs met de
tentoonstelling ‘Painting four hands’.
Er is moed voor nodig om
je stempel op andermans werk te drukken, maar zeker ook om je werk daarvoor
beschikbaar te stellen. Tracy Emin (1963) kreeg zes gouaches met geschilderde torso’s
van Louise Borgeois (1911-2010), onder meer bekend van haar gigantische bronzen
spinnen. Twee jaar lang droeg Emin de tekeningen van haar beroemde idool met
zich mee, tot ze eindelijk de moed vond om de gouaches te bewerken. In één dag
tekende ze met pen en inkt kleine figuurtjes in het werk van Borgeois. Ze
maakte er indringende kunstwerken van, die aspecten tonen van de relatie tussen
man en vrouw. Gevoelens als seksualiteit en angst worden uitgebeeld met
vrouwelijke figuurtjes die onder meer een enorme penis betasten, een
zwangerschap en het verlies van een minuscule foetus laten zien.
Stoplicht
Conceptueel kunstenaar John
Baldessari (1931-2020) en zijn voormalige leerling Matt Mullican (1951) gingen
een wedstrijd aan die begon met door Baldessari gevonden foto’s. Steeds
reageerden ze op elkaar, wat een kettingreactie van kunstwerken tot gevolg had.
Het werd een spel waarin humor een grote rol speelde. Baldesari leek uiteindelijk
de strijd gewonnen te hebben met zijn werk ‘Retort’: drie ronde cirkels in
rood, geel en groen, die doen denken aan een stoplicht. Mullican reageerde toch
weer met een olieverfschilderij, gebaseerd op de rode cirkel, maar dan gevuld
met teksten en tekeningen.
Minstens zo boeiend was
de samenwerking tussen Jon Kessler (1957) en Mika Rottenberg (1976). Tijdens
een performance in New York werd het zweet van zeven dansers opgevangen. De
kunstenaars maakten daarna een installatie in een open kast. In een video is te
zien dat het opgevangen zweet later in de aarde van Botswana werd gegoten, als helend
ritueel. Objecten die tijdens het proces gebruikt werden, zijn ook in de kast uitgestald.
Buikspreker
De installatie van Philippe
Parreno (1964) en Rirkrit Tirvanija (1960) moet met een knipoog bekeken worden.
Vijf buikspeekpoppen kijken naar een video over een analyse van het boek van Hans
Ulbrich Obrist, een Zwitserse kunstconservator. Parreno en Tirvanija waren
uitgenodigd voor een panelgesprek over het boek, maar ze stuurden een buikspreker
met twee poppen van zichzelf. In een video is de dialoog tussen de poppen te
zien die het boek van Obrist analyseren. De kunstenaars verheffen het panel tot
kunstwerk en stellen zich vragen als: wanneer wordt iets kunst? Wanneer is
iemand onderwerp en wanneer alleen toeschouwer?
Aukje Dekker (1983) stelt
zich de vraag over hoever een samenwerking kan gaan. Ze werkte samen met een
amateur synchroonzwemcollectief. De opnames werden gemaakt zonder regie of
oefening vooraf en niet in het water maar op de vloer. Wie heeft hier de
leiding? Vijf vrouwen doen hun zwemoefeningen in rode badpakken op een pastelblauwe
vloer en zijn van bovenaf gefilmd.
‘Double Plus Good’, t/m zondag 23 juli in Nest. Openingstijden: do/vrij 13.00 – 20.00 uur, za/zo
13.00 – 18.00 uur. Meer informatie www.nestruimte.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.