Sculpturen
die van de wand spetteren
De tentoonstelling ‘Springvloed’ van het kunstenaarsduo Heringa/Van Kalsbeek is een werveling van kleur en vorm. Een spektakel dat de toeschouwer niet onberoerd laat.
Een
omschrijving van het werk van het kunstenaarsduo Heringa/Van Kalsbeek is
vrijwel onmogelijk. Het kijken naar hun sculpturen is een beleving en maakt emoties
los die je kippenvel bezorgen. De tentoonstelling ‘Springvloed’ in Kunstmuseum
Den Haag is een feest van kleur en beweging, barok en rauw, alsof onderdrukte
gevoelens zich uit de ziel omhoog hebben geworsteld en nu open en bloot te zien
zijn.
Deze
tentoonstelling maakten de kunstenaars speciaal voor de Projektenzaal, een
white cube, de enige ruimte waarin het werk van het duo volledig tot zijn recht
kan komen. De sculpturen van Heringa/Van Kalsbeek bestaan uit een keur van
materialen, gevonden tijdens speurtochten op rommelmarkten, veilingen en
vuilnisbelten, aangevuld met verwrongen staal, hout, textiel en verf. Delen
ervan zijn overgoten met kunsthars, vibrerende kleuren maken elk werk tot één
geheel. In de witte ruimte lijken de sculpturen zich los van de muren te willen
wringen, als insecten die hun ragfijne poten naar de toeschouwers uitstrekken.
Kunsthars
Het werk van Liet Heringa (1966) en Maarten van Kalsbeek (1962) gaat over het proces van bloei en verval. Hun samenwerking
bestaat al vijfentwintig jaar. In de jaren negentig begonnen ze vlak na hun
afstuderen aan de kunstacademie samen te werken. Beiden voelden zich beperkt
door de opvattingen die destijds over kunst bestonden en ze wilden ontsnappen
uit de min of meer vastgelegde regels. Ze vroegen zich af hoe het zou zijn om het
proces van het maken om te draaien en iets te produceren met nutteloze en
gebroken fragmenten.
Als
je samenwerkt moet je elkaar kunnen vertrouwen. De kunstenaars maakten er
afspraken over: de een begon en de ander pakte het op om er verder mee te gaan.
Het ging om het proces, er was geen doel. Als een van hen iets bedacht, werd
het nooit door de ander afgekeurd, maar werd er op ingespeeld. Zo werken ze nu nog
steeds. “Alleen op deze manier kunnen nieuwe en onverwachte ideeën ontstaan. Als we aan het werk gaan, laten we het gebeuren. Het beeld ontstaat onder
onze handen en is echt van ons samen. We zijn één kunstenaar,” verklaart
Heringa.
Heringa/Van
Kalsbeek werkt naast het materiaal dat verzameld wordt, ook met brons en
keramiek, maar kunsthars is de belangrijkste grondstof. De zwaartekracht speelt
daarbij een belangrijke rol, er ontstaan complexe vormen, grillige druipers en
rechte vlakken met scherpe hoeken, het materiaal stolt in mallen. Heringa:
“Toen we met kunsthars gingen werken, begonnen we de sculpturen te kantelen,
waardoor we met de zwaartekracht konden spelen. Voor ons was de zwaartekracht de
grootste leermeester.”
‘Plaats
delict’
Aanleiding
voor deze tentoonstelling waren drie
wandreliëfs onder de titel ‘Splendor’ die
recent in bezit van het museum kwamen. Ook het werk ‘Hunting Clouds’ is in de
collectie van het Kunstmuseum opgenomen en nu te zien in de tentoonstelling.
Voor de kunstenaars was dat een moeilijk werk dat verwijst naar de resten van
een gruwelijk ongeluk. Het bestaat uit verwrongen metalen delen. In een
vraaggesprek met museumdirecteur Benno Tempel en journalist Edo Dijksterhuis zegt
Heringa erover. “Voorheen noemden we een aantal van onze beelden ook wel
‘plaats delict’. Dat roept meteen associaties op aan misdaad. Afhankelijk van de
definitie van misdaad klopt dat misschien ook wel. Is een daad die alles op
losse schroeven zet een misdaad? Het gaat in ieder geval om een kracht die indruk
heeft gemaakt. Er is iets wezenlijks gebeurd, er zit in dat beeld een blijvende
kracht die vibreert en indruk maakt op de kijker.”
Heringa/Van
Kalsbeek, ‘Springvloed’, nog t/m zondag 18 februari in Kunstmuseum Den Haag.
Meer informatie www.kunstmuseum.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier uw reactie achter.