vrijdag 16 februari 2024

 Savery, een meester in het observeren

 Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn bloemstillevens was hij een pionier in de Nederlandse schilderkunst.

 


 

‘Roelant Savery (1578-1639) was een alleskunner in de kunst’, schrijft Ariane van Suchtelen, conservator van het Mauritshuis. De tentoonstelling ‘Roelant Savery’s wonderlijke wereld’ toont uiteenlopende onderwerpen, soms in verschillende stijlen geschilderd. Het is iets dat opvalt tijdens het kijken naar zijn werk. De kunstenaar is een geweldige tekenaar met geheel eigen anekdotische typeringen, maar zijn werk doet hier en daar ook denken aan dat van collega-kunstenaars als Pieter Bruegel de Oude en Hieronymus Bosch. Wellicht zal het verblijf van de schilder aan het Habsburgse hof van keizer Rudolf II (1652-1712) in Praag daar invloed op hebben gehad. De keizer was een groot liefhebber van de Vlaamse kunstschilder Bruegel, dat was wellicht ook een van de redenen dat hij Savery uitnodigde om voor hem te komen werken.

 

Dodo

Savery werd middenin de Tachtigjarige Oorlog geboren in Kortrijk (West-Vlaanderen). Op de vlucht voor de Spanjaarden kwam hij met zijn familie in Haarlem terecht, drie jaar later verhuisden ze naar Amsterdam. Roelant Savery leerde het schildersvak van zijn oudere broer en werd al op jonge leeftijd in Praag ontboden. Ruim tien jaar - van 1603 tot 1613 - werkte hij in opdracht van keizer Rudolf. Ongetwijfeld zal het turbulente leven aan het hof een enorme indruk op de jonge kunstenaar hebben gemaakt. Hij ontmoette er de belangrijkste kunstenaars en wetenschappers van zijn tijd. De keizer was een verwoed verzamelaar, hij had een dierentuin met duizenden exotische dieren en volières met uitheemse vogels. In zijn rariteitenkabinet bewaarde keizer Rudolf opgezette exemplaren en fossielen. De inmiddels uitgestorven dodo uit zijn verzameling komt veelvuldig voor op de schilderijen van Savery, velen zagen de vogel zo voor de eerste keer.

 

Tuinen

Een ander specialisme van Savery was het schilderen van bloemen. In 1603, waarschijnlijk vlak voor zijn vertrek naar Praag, schilderde hij ‘Bloemstuk met twee hagedissen’, dat nu bekend staat als een van de eerste zelfstandig geschilderde bloemstillevens uit de Nederlandse kunstgeschiedenis. Pas daarna werden bloemstillevens populair. In de tuinen van keizer Rudolf vond Savery alle bloemen die hij zich kon wensen. Hij maakte een aantal schilderijen met tientallen verschillende soorten en voegde insecten en vogels toe. De bloemen zouden nooit tegelijkertijd kunnen bloeien en de dieren zouden onmogelijk met elkaar samen kunnen zijn, maar die artistieke vrijheid stond de schilder zichzelf toe.

 

Watervallen

Keizer Rudolf gaf Savery de opdracht om het landschap van Tirol vast te leggen en zo begon zijn ontdekkingsreis door de bergen. Savery trok er met zijn schetsboekje op uit om alles wat hij zag te tekenen. Hij was een meester in het observeren. Met krijt tekende hij watervallen, bomen en rotsen, om zijn schetsen later in het atelier uit te werken. Deze directe observatie van de natuur was een nieuw fenomeen in die tijd.

De schilder zette graag menselijke figuurtjes in zijn werk, ook wel om de grootsheid van de natuur te benadrukken. Hij was een van de eersten die mensen tekende zonder dat zij voor hem poseerden en gaf hen weer in hun dagelijkse bestaan. De inwoners van Praag werden buiten op straat, ongemerkt en meestal van achteren door hem getekend, om hun priemende ogen te ontwijken. In de kantlijn maakte hij aantekeningen over de kleuren van hun kleding om dat later in zijn schilderijen te verwerken.

 

Orpheus

Drie jaar na zijn terugkeer in Nederland betrok Savery een woning in Utrecht waar hij zelf een bloementuin aanlegde en waar ook collega-schilders graag kwamen tekenen. Hij legde zich toe op bloemstillevens en fantasielandschappen. Op ‘Antieke ruïnes in een gefantaseerd landschap’ zien we overblijfselen uit de oudheid, waartussen kleine figuren hun vee hoeden. In de verte glijden droomachtige schepen over het blauwe water. Ook het thema ‘Orpheus en de dieren’ komt vaak terug in zijn werk, het lijkt een excuus om zoveel mogelijk dieren samen in één schilderij bij elkaar te kunnen zetten. Op bijna al zijn dierstukken zijn paarden te vinden, vaak geïdealiseerd. Op ‘Twee paarden en twee stalknechten’ heeft het witte paard lange krullende manen tot op de grond, de raspaarden zien er elegant maar onwerkelijk uit.

De laatste jaren van zijn leven kreeg Savery als gevolg van zijn alcoholverslaving, mentale problemen. In benevelde toestand ondertekende hij valse schuldbekentenissen. In 1638 hij ging failliet en een jaar later stierf hij.

 

‘Roelant Savery’s wonderlijke wereld’ tot en met zondag 19 mei in het Mauritshuis. Meer informatie www.mauritshuis.nl

 

Er zijn meer foto’s op te vragen via pressoffice@mauritshuis.nl

 

Daden die niet kunnen worden weggepoetst

 Kunstenaars maakten een tentoonstelling in Nest die de toeschouwer uitdaagt om na te denken over kunst in de openbare ruimte. Wat als de standbeelden van omstreden figuren uit de geschiedenis zijn?

 



Met de tentoonstelling ‘Searching for Oneself Outside’ geeft een groep kunstenaars in kunstinstelling Nest een podium aan standbeelden die ooit verwijderd of nooit gemaakt zijn. Ook wordt stilgestaan bij de discussie of sommige bestaande beelden beter weggehaald kunnen worden. De openbare ruimte is van iedereen, een plek waar men zich veilig en gerespecteerd zou moeten voelen. Het is tegelijkertijd een ruimte waarin monumenten staan en straatnamen gebruikt worden die het (stads)bestuur geschikt acht. Soms roepen die keuzes heftige reacties op. Van trots tot afschuw. De kunstenaars willen ‘afwezige stemmen in de openbare ruimte gestalte geven en de aanwezige stemmen van context voorzien’.

Vernietiging van kunst is een oud verschijnsel en is ook nu nog aan de orde van de dag. In 2020 werd door de moord op de Afro-Amerikaan George Floyd een razernij ontketend waarbij standbeelden van slavenhandelaars beklad en van de sokkels getrokken werden. Ook in Nederland kwamen discussies op gang over figuren als Jan Pieterszoon Coen, Piet Hein en Witte de With in ons koloniale verleden. Na WO II werden de ‘arische’ beelden van de Nederlandse kunstenaar Arno Breker (die voor Hitler werkte) verstopt, in 2003 werd het beeld van Saddam Hoessein omver getrokken en in 2016 verwoestte de Islamitische Staat de eeuwenoude Assyrische stad Nimrud. Zo zijn er nog talloze voorbeelden en het voelt soms dubbel: moeten beelden met een kunsthistorische waarde vernietigd worden als ze schaamte oproepen of juist een tastbare herinnering blijven?

 

Context

De kunstenaars die in Nest exposeren willen dat over dit dilemma nagedacht en gesproken wordt. Jaya Pelupessy maakte sculpturen van touwen en stenen die de nadruk leggen op de verwijdering van beelden. In 1942 werd bijvoorbeeld het beeld van J.P. Coen in Jakarta weggehaald en in 1975 onderging het beeld van koningin Wilhelmina in Paramaribo hetzelfde lot. Tussen de touwen van ‘Absent Statue’, hangt geen beeld, maar door de afwezigheid daarvan is de aanwezigheid juist extra voelbaar.

Semâ Bekirović laat met twee videowerken zien hoe de standbeelden van Piet Hein, Michiel de Ruyter en J.P Coen schoon geschrobd worden. Zeepsop druipt over de beelden, maar er verandert niets. Het is onmogelijk, hun daden kunnen niet worden weggepoetst. Bekirović wil het onvermogen laten zien om omstreden beelden een nieuwe plek of een andere context te geven.

Nazif Lopulissa heeft zowel een Turkse als een Molukse achtergrond. ‘Avoid Words, Keep Busy’ heet zijn installatie. Hij weet dat zijn grootouders sinds hun komst in Nederland altijd een koffer hadden klaarstaan voor het geval ze plotseling moesten vluchten. Hij was verbaasd over het feit dat hij zo weinig te weten kwam over zijn familiegeschiedenis. Werd dat bewust verzwegen? In een kast zette hij verzamelde objecten van zijn familie en voorwerpen met een persoonlijk verhaal, als een collectief geheugen. Er ligt een kunstgebit in een asbak, maar ook staat er een aandoenlijk emaillen pannetje met roestplekken op een plank. Lopulissa maakte afdrukken van de objecten met bleekwater op doek, het kunstgebit is duidelijk te herkennen. Hij wil hiermee het uitwissen van herinneringen zichtbaar maken.

 

Activiteiten

Rond ‘Searching for Oneself Outside’ zijn allerlei activiteiten gepland. In de loop van de tentoonstelling verschijnen er op de website van Nest wekelijks interviews met teksten van denkers, kunstenaars en schrijvers, onder de rubriek Essays & nieuws. In de verschillende interviews wordt het door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gepubliceerde adviesrapport ‘Wankele sokkels - Omstreden monumenten in de openbare ruimte’ als startpunt genomen. Ook wordt er bij de tentoonstelling een contextueel programma ontwikkeld met gesprekken, filmvertoningen, workshops en presentaties.

Overige deelnemende kunstenaars aan ‘Searching for Oneself Outside’ zijn Cihad Caner, Hans van Houwelingen, Iswanto Hartono & Mirwan Andan, Bodil Ouédraogo en Zela Odessa Palmer.

 

‘Searching for Oneself Outside’ t/m zondag 24 maart in Nest. Meer informatie info@nestruimte.nl

 

 

Vixtoria legt paradijsvogel Lola vast

 Het afstudeerproject van Vixtoria Salomonsen geeft een indruk van het kleurrijke leven van Lola, maar vertelt ook iets over de fotograaf zelf. ‘Your Eyes’ is te zien in Theater aan het Spui.



 

“Ik was net verhuisd naar Den Haag. Het was een warme nacht in augustus rond twaalf uur en ik was aan het wandelen. Ik zag een winkel waar alle lichten aan waren, de deur stond open. Ik hoorde luide techno-beats en het geluid van fluitende vogels. Nieuwsgierig keek ik naar binnen en daar stond ze: Lola.”

De inmiddels afgestudeerde kunstacademiestudent Vixtoria Salomonsen (1997, Kopenhagen) omschrijft haar eerste kennismaking met Lola van Grootel. “Ik stond voor de winkel Lola Stola in de Prins Hendrikstraat in het Zeeheldenkwartier. Lola en ik hadden een kort gesprekje door de geopende deur. Lola was omringd door een chaos van kleuren, vogels en kledingstukken. Ze stond te roken en had wilde ogen.”

Vixtoria Salomonsen was net op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) aangenomen. Een week na de ontmoeting kreeg hen* de opdracht ‘Breng 24 uur door met je buurman/vrouw’. Ze zocht Lola’s telefoonnummer op en belde haar. Dat resulteerde in een fotoreportage, een film, een boek en een hechte relatie die tot op heden voortduurt. In het theatercafé van Theater aan het Spui is nu een verslag in foto’s van hun vriendschap tentoongesteld . ‘Your Eyes’ is een keuze uit het afstudeerwerk van Vixtoria aan de KABK. Gedurende vier jaar mocht hen deelnemen aan het kleurrijke leven van Lola, in hun gezamenlijke reis verkenden ze vrouwelijkheid en relaties, druisten ze tegen de norm in en gingen ze op zoek naar hun identiteit.

 

Intieme inkijk


Het is even zoeken in het theatercafé naar het geëxposeerde werk, dat helemaal achterin in de ‘toneelkijkershoek’ is opgehangen. Het is een ruimte waar veel groepen en relaties van Het Nationale Theater (HNT) voor allerlei activiteiten samenkomen, maar die ook voor publiek toegankelijk is. De expositie bestaat uit vier grote foto’s en een serie kleinere, er ligt een dummy ter inzage, met foto’s en brieven die de twee aan elkaar schreven. Dat geeft een heel intieme inkijk in hun relatie.

“We hadden eindeloze gesprekken en waren heel eerlijk tegen elkaar,” vertelt Vixtoria. “De winkel Lola Stola heeft zijn eigen openingstijden, Lola werkt ’s nachts, 's ochtends slaapt ze uit. Ze is een indrukwekkende verschijning, die alle vooroordelen tart die mensen hebben over het uiterlijk van een vrouw van in de zestig. Zij is de koningin van haar rijk. Veertien kleurrijke vogels vliegen door haar winkel, een paradijs waar ze al haar schatten heeft uitgestald, zoals de kleding en de glinsterende voorwerpen die ze door de jaren heen zorgvuldig heeft verzameld. Toen we begonnen met opnames voor de film ‘My First Home’, richtte ik mijn camera op haar en zo begon ik langzaam bij haar binnen te komen. Zij fotografeerde op haar beurt mij. De beelden die we hebben gemaakt, werden op die manier een verlengstuk van onszelf.”

De foto’s laten hen zien in een interieur met tijgerprints en felgekleurde vogels die op een touwtje zitten. Ook zijn er buitenopnames gemaakt tussen bloeiende hyacinten en voor gestapelde bananendozen. De foto’s stralen vooral veel genegenheid uit, zowel die waar ze samen op staan als de beelden die ze van elkaar maakten.

 

HNT nodigt net afgestudeerde kunstenaars uit om hun werk te tonen in Theater aan het Spui. Per jaar presenteren drie kunstenaars hun tentoonstellingen. De finissage van ‘Your Eyes’ is vrijdag15 maart om 17.00 uur in Theater aan het Spui, de kunstenaar is dan zelf ook aanwezig.

 

Vixtoria Salomonson, ‘Your Eyes’ t/m zondag 18 maart in Theater aan het Spui. Openingstijden dagelijks van 9:30-18:00 en op de avonden dat er voorstellingen zijn. Meer informatie www.hnt.nl


* Vixtoria Salomonsen identificeert zichzelf als non-binair en prefereert daarom de persoonlijke voornaamwoorden hen/hun



 

donderdag 1 februari 2024

 

Tonke Dragt ontrafelt opnieuw een stukje mysterie

 Na meer dan vijftig jaar verschijnt de elfde druk van het jeugdboek ‘De torens van februari’, met in het nieuwe nawoord een belangrijke aanvulling van de schrijfster.

 

‘‘De torens van februari’ verscheen voor het eerst in 1973. Het verhaal speelt zich af in de duinen waar ik vroeger vaak kwam en die duinen zijn er nog steeds. ‘De torens van februari’ is mijn meest raadselachtige boek.’

Dat schrijft de 93-jarige Haagse schrijfster Tonke Dragt in de elfde druk van het boek ‘De torens van Februari’. Haar fans worden altijd wat onrustig als de datum 29 februari nadert, want het is niet ondenkbaar dat ze - net zoals in het boek-  zomaar zouden kunnen verdwijnen. Dit schrikkeljaar verscheen het jeugdboek opnieuw bij uitgeverij Leopold en zelfs na meer dan vijftig jaar heeft het nog niets van zijn magie verloren.

Tonke Dragt kwam in 1942 samen met haar moeder en zussen in een jappenkamp terecht, daar begon ze verhalen te schrijven op wc-papier, want er was niets anders voorhanden. Na de oorlog kwam het gezin naar Den Haag en betrok een woning op de Laan van Poot. Dragt ging naar de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en werkte daarna op een basisschool met klassen van soms wel 46 leerlingen. In een interview vertelt ze: ‘Zodra de klas leek te ontsporen, vertelde ik verhalen om hen weer rustig te krijgen en dan stopte ik op een spannend moment’. Later gaf ze les op het Gemeentelijk Lyceum Rijswijk.

In 1961 verscheen haar eerste boek: ‘Verhalen van de tweelingbroers’, het jaar daarop kwam ‘De brief voor de koning’ uit, dat in 1963 tot Kinderboek van het Jaar werd uitgeroepen. In 2008 werd het verfilmd en in 2013 verscheen het voor het eerst in het Engels. Het boek kreeg een geweldige ontvangst. ‘Brilliant, epic story,’ schreef The Times en The Daily Mail vond het ‘The new Harry Potter’. In 2020 verscheen ‘The Letter for the King’ wereldwijd als Netflix Original-serie.

Na ‘De brief van de koning’ volgden nog vele boeken.

 

Schrikkeljaar


‘De torens van februari’ is zeker geen makkelijk boek, het kost tijd en moeite om in het verhaal te komen, zelfs (of misschien juist) voor een volwassene, maar na de eerste hoofdstukken wil je alleen maar doorlezen, want het is briljant.  

Het boek is geschreven in de vorm van een dagboek. De lezer raakt al direct in verwarring als Dragt in de inleiding vermeldt hoe het ‘originele manuscript’ in haar bezit kwam en dat ze er op verzoek niets aan heeft veranderd. Overal zijn noten toegevoegd die wél van haar hand zijn.

Het is het schrikkeljaar 1964. Het verhaal begint op 30 februari, een datum die in onze wereld niet bestaat, maar wel in ‘Wereld X’. Later blijkt dat op die hypothetische dag (bij ‘ons’ is het dan 29 februari) verschillende tijdsdimensies elkaar kruisen. Het is precies het moment om in een andere parallelle wereld te kunnen stappen, mits je het geheime toegangswoord en de juiste plek weet. De veertienjarige jongen Tom Wit is het gelukt, maar de consequentie is, dat hij is vergeten waar hij vandaan komt. Hij vindt een dagboek met een paar onleesbare bladzijden tekst, pas later ontdekt hij dat het spiegelschrift is en dan begint hij er zelf ook in te schrijven. Het dagboek reist met hem mee, zodat hij de volgende keer wél weet wat hem te wachten staat. Als hij het meisje Téja ontmoet, weet hij niet meer in welke wereld hij wil blijven.

 

Slot

Wat prettig is aan het verhaal, is dat het een aanvaardbaar slot heeft en de lezer niet achterlaat met een totaal ‘open einde’, want het enige wat je tijdens het lezen wilt weten is: hoe loopt het af? Toch kom je niet exact te weten wat er gebeurd is. Bij de derde en ook nu in de elfde druk zijn in het nawoord een paar regels toegevoegd, waarin weer een tipje van de sluier wordt opgelicht. In 1986 (derde druk) schreef Tonke Dragt dat er in 1984 een gehavend stuk papier was gevonden, vermoedelijk van de hand van Tom Wit. Het boek is ingehaald door de tijd en ook in deze elfde druk blijkt dat het goed zou gaan met de hoofdpersoon, die inmiddels een man op leeftijd moet zijn.

Ik zag de torens, grote blokken... bijna lichtend tegen de sombere lucht. Ik ken die torens, ik ken ze. Maar alleen één woord kwam in me op en dat woord hoorde bij de torens: februari.’

Tonke Dragt heeft onlangs bekend dat de flats uit 1957 in Kijkduin langs de Heliotrooplaan, model stonden voor ‘De torens van februari’.  

 

Tonke Dragt, ‘De torens van februari’ (200 pagina’s). Uitgever Leopold. Hardcover, prijs 21,99.

 

Kunstzaal van Heijningen sluit definitief de deuren

 

Een ‘dialoog tussen twee kunstenaars’ is het onderwerp van de een-na-laatste tentoonstelling in Kunstzaal van Heijningen.

 


 

Kunstzaal van Heijningen aan het Noordeinde sluit na dertig jaar voorgoed zijn deuren. Eigenaar Leo van Heijningen verheugt zich op lange vakanties en ‘duizenden andere dingen doen’. De voorlaatste
tentoonstelling in de galerie bevat werk van kunstenaar Teun van Staveren en oud-conservator van Kunstmuseum Den Haag, John Sillevis. Zelf noemen ze het ‘een dialoog tussen twee kunstenaars’.

De galerie opende voor het eerst in 1994 en is inmiddels een begrip in Den Haag, niet alleen bij kunstliefhebbers, maar ook bij de kunstenaars zelf. Van Heijningen vertelt hoe het ooit begon. “Na mijn studie kunstgeschiedenis was het moeilijk om werk te vinden. Ik schreef uitgaven voor bedrijven over kunst en werkte zo nu en dan ook voor het Kunstmuseum, toen nog Gemeentemuseum, waar ik in contact kwam met John Sillevis. Als student was ik al begonnen met tekenlessen bij kunstvereniging Ars Aemula Naturae in Leiden en na mijn studie ging ik de avondopleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten volgen om daar in 1985 af te studeren. In ons huis aan de Laan van Meerdervoort organiseerde ik samen met mijn vrouw Lenie regelmatig exposities met realistisch werk van Haagse kunstenaars. Het pand aan het Noordeinde was van haar, maar er zat nog een drogisterij in. In 1994 stopte deze ermee en toen was het moment gekomen om er onze eerste tentoonstelling te openen met de kunstenaars Arnold Smith, Ed Valk, Frank Letterie en Jan van Spronsen, die ik allemaal via de kunstacademie kende. Er waren toen ook al veel expats die graag Hollandse landschappen en stadsgezichten kochten van Nederlandse kunstenaars. Nu zijn kunstenaars als Loek Bos, Eppe de Haan, Titus Meeuws en Ton van Steenbergen aan de galerie verbonden. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om een goede band met de kunstenaars te hebben.”

 

Baalbek

Teun van Staveren is sinds zijn afstuderen in de jaren 70 architect, maar hij wil daar niet op vastgepind worden. “Vroeger was het heel normaal dat je als kunstenaar in verschillende disciplines werkte,” zegt hij.

In 1987 nam hij na tien jaar ontslag bij het architectenbureau om zelfstandig verder te gaan en meer te kunnen schilderen en beeldhouwen. “In 1981 werkte ik als onderbreking een jaar als restaurateur in Rome en in 2000 besloot ik alleen nog maar als vrij kunstenaar te werken. Op een van mijn reizen kwam ik terecht in Baalbek (Libanon, red.). Dat is voor mij nog steeds een van de mooiste plekken op aarde. Ik ben er vijf keer geweest om er inspiratie op te doen voor mijn schilderijen.” Het resulteerde in een serie van 23 grote panelen met delen van Romeinse ruïnes in een opvallend perspectief geschilderd en met helderblauwe luchten. Van Staveren exposeerde er onder meer mee in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

“Maar mijn grootste passie is toch het beeldhouwen,” vult hij aan. In de tentoonstelling bij Van Heijningen wordt duidelijk dat hij gefascineerd is door het mannelijk lichaam. Er zijn veel bronzen beelden - vaak dansers - maar ook penningen en beschilderde borden. De laatste jaren werkt hij veel met giethars, dat als voordeel heeft dat het in alle kleuren verwerkt kan worden en lichter en goedkoper is dan brons. In de galerie hangt het werk ‘Foster’ aan het plafond. Het zijn twee dansers die om elkaar heen draaien, het eerste exemplaar werd al direct tijdens de opening verkocht. “Als het goed is opgehangen, lijkt het alsof ze los in de lucht zweven. Ik had een geweldig inspirerend model, die ook voor John Sillevis poseerde. Dat was een van de aanleidingen voor deze gezamenlijke tentoonstelling.”

Het laatste experiment van Van Staveren is het printen van beelden en reliëfs. Er staat werk dat nog maar één dag voor de tentoonstelling gereed kwam. “Heel spannend,” zegt hij.

 

Glas

Zo’n vijfentwintig jaar geleden begon John Sillevis naast zijn werk als hoofdconservator van het Kunstmuseum zelf te boetseren en te tekenen. Aanvankelijk om een portret van een dierbare overleden vriend te maken, maar het proces liet hem niet los. Sindsdien maakt hij penningen met portretten, meestal van vrienden, in brons en glas. Tijdens zijn reisjes naar Venetië gaat hij steevast langs bij zijn vaste glasatelier om weer met een aantal nieuwe penningen in verschillende kleuren terug te komen. Ook beschildert hij borden met portretten.

Kunstzaal van Heijningen zal na deze tentoonstelling nog tot en met vier maart open blijven met geselecteerd werk van de verschillende kunstenaars die aan de galerie verbonden waren.

 

Beelden, borden en penningen van Teun van Staveren en John Sillevis tot en met 21 zondag 21 januari in Kunstzaal van Heijningen. Meer informatie www.kunstzaalvanheijningen.nl

 

 

 

Oorlogsgeweld en straatbeelden vastgelegd door vrouwen

 Vrouwelijke fotografen werden lang genegeerd. Nu is er in het Nationaal Archief een tentoonstelling van de pioniers onder hen.

 

Het Nationaal Archief heeft zo’n vijftien miljoen foto’s in de collectie, waarvan er 200 in de tentoonstelling ‘Pioniers - Fotografie door vrouwen’ te zien zijn. Sinds de uitvinding van de fotografie in 1839 waren vrouwen actief als fotograaf, toch trokken hun foto’s minder belangstelling dan die van hun mannelijke collega’s. De originele afdrukken van foto’s van 43 vrouwen uit de hele wereld worden nu in het Nationaal Archief geëxposeerd.

Het kan bijna niet anders dan dat de tentoonstelling begint met foto’s van de Haagse Alexine Tinne (1835-1869) die in een herenhuis aan het Lange Voorhout woonde. We zien onder meer een foto van haar bediende die haar hond in bedwang houdt. Tinne ontwikkelde zich als een ware pionier, in 1862 reisde ze als eerste Westerse vrouw naar Centraal-Afrika. Daarna trok ze door de Sahara, waar ze omkwam na een aanval door Toearegs. Ze werd gedood met twee houwen van een zwaard en een geweerschot.

Gelukkig liep het niet met alle vrouwelijke pioniers slecht af. Augusta Curiel (1873-1937) runde samen met haar zus Anna een fotostudio in Paramaribo en bracht de Surinaamse cultuur in beeld, ze maakte foto’s in opdracht van het koloniale bestuur en in 1929 werd ze hofleverancier voor het Koninklijk Huis.

 

Taboe

In de jaren twintig van de vorige eeuw ontdekten vrouwen de fotografie als nieuw artistiek medium, ze fotografeerden straattaferelen en andere alledaagse onderwerpen. Germaine Krull maakte in 1930 een sfeervolle foto van een smalle steeg met wasgoed in Marseille, een mooi tijdsbeeld. Margaret Bourke-White fotografeerde voor Life Magazine en werd een van de bekendste fotojournalisten van de Verenigde Staten. Ze bracht onder meer de armoede van de crisisjaren onder de aandacht. Haar foto ‘You have seen their faces’ (1936) laat haar betrokkenheid zien bij de gebrekkige omstandigheden in Louisiana.

Na de eerste wereldoorlog nam de vraag naar foto’s toe, maar vrouwelijke fotografen bleven nog steeds in de minderheid. Eve Arnold uit de Sovjet-Unie bracht onderwerpen in beeld die tot dan toe taboe waren, zoals in 1966 foto’s van psychiatrische inrichtingen en kinderen in een crèche in Rusland. Een deel van haar reportages verscheen in Nederland in het tijdschrift Avenue.

Onderdrukte vrouwen in Afghanistan werden het onderwerp van meerdere vrouwelijke fotografen uit de zeventiger jaren, waarbij het soms lang duurde voordat de foto’s het publiek bereikten. In die jaren stak ook het feminisme haar kop op. In 1974 publiceerde Abigail Heyman (1942-2013) een foto van zichzelf terwijl ze een abortus onderging. Tussen haar gespreide benen door zien we de arts die met zijn medische schaar klaar staat om toe te slaan. ‘Nothing made me feel more like a sex object than going through an abortion alone’, schreef ze.

 

Soldaatje

Een ander heftig thema dat in de tentoonstelling wordt uitgelicht, is de oorlog. De foto’s van Christine Spengler (1945) zijn indrukwekkend en aangrijpend. Ze wilde laten zien welke mensen door het oorlogsgeweld geraakt werden. Op een van haar foto’s zien we een jongen uit Belfast, Noord-Ierland. Hij houdt iets vast dat op een wapen lijkt, richt het op de toeschouwer en lacht trots, op de achtergrond staan militairen met echte wapens. Misschien speelt hij ‘soldaatje’?

Ook zijn er foto’s van de burgeroorlog in Nicaragua (1979), de guerrillastrijd in Cambodja met een foto van een jongetje naast zijn dode vader (1975), Zuid-Vietnamese soldaten die een guerrillastrijder ondervragen (1962) en vluchtende burgers in West-Beiroet (1982). Geweld was altijd al een onderdeel van de mensheid, foto’s uit Oekraïne en de Gazastrook ontbreken nog.

De Nederlandse Emmy Andriesse (1914-1953) fotografeerde in 1944 de hongerwinter: broodmagere kinderen met een pannetje op weg naar de gaarkeuken, de voeten van een vrouw, één in een pantoffel en één in een schoen, met opgezette enkels door hongeroedeem. Na de oorlog maakte ze een serie ontroerende foto’s van straatmeisjes uit Amsterdam. ‘Andriesse had oog voor de schoonheid van het alledaagse’, vermeldt een van de bijschriften.

De tentoonstelling eindigt met straatfoto’s: glazenwassers in Manhattan, dolle meiden op Coney Island, rellen bij het huwelijk van Beatrix en Claus. Vaak zeggen beelden meer dan woorden.

 

‘Pioniers - Fotografie door vrouwen’ t/m zondag 30 juni 2024 in het Nationaal Archief. Meer informatie www.nationaalarchief.nl

 

Corneille tekende verschroeide aarde

 

In de lijstenmakerij van Rob Schippers biedt verzamelaar Ton Deurloo een aantal litho’s aan van Corneille uit een minder bekende periode.

 

\

 

Verzamelaar Ton Deurloo weet veel over kunstenaar Cornelis Guillaume van Beverloo (1922-2010), beter bekend
als Corneille. Hij verzamelde zo’n veertig litho’s uit de begintijd van de schilder en heeft nu een kleine expositie bij lijstenmaker Rob Schippers in de Kazernestraat om een aantal litho’s van de beroemde kunstenaar te verkopen uit de verzameling die hij in de loop der jaren heeft opgebouwd.

Corneille was een van de leden van de Cobra-groep. De internationale avantgarde-beweging werd in 1948 opgericht en bestond maar een paar jaar, maar markeert tot op heden een belangrijke ontwikkeling in de moderne kunst. Het uitgangspunt van de groep was dat kunst puur en spontaan moest zijn. Zij vonden inspiratie in primitieve kunst en kindertekeningen.

Het latere kleurrijke werk van Corneille, vanaf 1970, is het meest bekend bij het grote publiek, maar er was ook een periode dat hij werk maakte met onherkenbare vormen, geïnspireerd op de natuur. In 1950 verhuisde de kunstenaar naar Parijs en maakte hij een reis naar de Sahara. De woestijn maakte diepe indruk op hem. Hij maakte een reeks schilderijen en litho’s waarin de aarde werd afgebeeld als een verschroeide vlakte waar alleen enkele dieren en plantsoorten overleefden. Ook van dit vroege werk biedt Deurloo een aantal litho’s te koop aan. Van 1957 -1964 werkte Corneille voornamelijk abstract, daarna keert hij terug naar de figuratie met de vrolijke vissen en vogels.

 

Veilingen

“We kennen allemaal het kleurrijke werk van Corneille vanaf 1970 tot zijn dood, maar ik was juist gefascineerd door de periode van daarvoor, waarin hij aan het zoeken was naar zijn vormentaal,” zegt Deurloo. “Het werd voor mij een soort ontdekkingsreis. Ik kocht eerst een boek en ben toen op zoek gegaan naar waar ik dat werk kon vinden. Ik vond de prenten vooral op veilingen in Parijs en Kopenhagen. Het werd een sport om ze te pakken te krijgen.”

Van de veertig litho’s biedt hij er nu vijfentwintig te koop aan. Het werk beslaat de periode van 1950 tot 1970. Deurloo vindt het niet moeilijk om afscheid te nemen van een deel van zijn verzameling: “Een verzamelaar vindt altijd het laatste werk dat hij gekocht heeft het mooiste en dat bewaar ik. Het is leuk om nu ook anderen een plezier te doen met een deel van mijn verzameling.”

 

Waterpolo

Rob Schippers geniet er iedere keer weer van als hij een gast in zijn lijstenmakerij heeft, die iets van zijn werk of verzameling wil laten zien dat hij kan ophangen aan de lange muur. “Het is ooit begonnen als een leuke toevoeging aan de lijstenmakerij en bedoeld om meer mensen naar binnen te krijgen. Dat is goed gelukt. Op dit moment is het bijna een baan extra geworden,” zegt hij.

Hij kent Deurloo die eigenlijk architect is, uit de wereld van het waterpolo. “Deurloo heeft mij als het ware geboren zien worden, onze families waren door de sport erg betrokken met elkaar.”

Op elke litho staat aangegeven hoeveel exemplaren ervan bestaan, samen met het nummer van de afdruk. Ze zijn in Parijs gedrukt door Michel Cassé, de prijzen liggen tussen de 100 en 400 euro.

 

‘Corneille’ bij lijstenmaker Rob Schippers, Kazernestraat 114a, t/m dinsdag 1 december. Openingstijden dinsdag t/m zaterdag, 10.00- 17.00 uur. Meer informatie www.schipperslijsten.nl

 

  Savery, een meester in het observeren   Roelant Savery werd onder meer bekend met zijn schilderijen van de uitgestorven dodo. Met zijn b...